Sedert een paar weken heeft mijn jongste dochter haar jiu jitsupak ingeruild voor een dansoutfit.Ze was overtuigd zoals zij alleen van iets overtuigd kan zijn…clip-hip hop dance zou het worden. Het gevolg is dat ik nu ’s woensdags een uurtje taxichauffeur / observator ben in het blitse nieuwe sportcomplex waar de danscursus doorgaat. Van op een strategisch en rustig plekje kan ik de danseresjes bezig zien. Af en toe kijk ik op van mijn boek (want het geeft me tevens de kans om zomaar midden op de dag, zonder enig schuldgevoel, gewoon niks te doen en een leuk boek te lezen).Dan zie ik het groepje tieners letterlijk stap voor stap de hip-hoppe pasjes aangeleerd worden. Ik geniet van de diversiteit, van hoe iedereen ondanks de uniforme pasjes toch zijn eigen stijl van bewegen heeft, ik glimlach om de herkenning als ik denk aan de opmerkingen die mijn dochter achteraf in de auto maakt. (Er zit er één tussen, hé mama, die is wel zo oud als jij, stel je voor, en ze kan goed dansen hoor…maar dat past toch echt niet hé, zo’n oude vrouw tussen al die meisjes.) Ik zie de ‘oude vrouw’ (ik schat haar minstens 10 jaar jonger dan ik )heel verdienstelijk dansen, maar ik moet toegeven dat ze inderdaad niet echt past tussen die jonge atletische lichaampjes.
Mijn ogen en mond vallen iedere keer open als ik de hulpjuf zie dansen, de echte danslerares loopt rond met een microfoontje en geeft instructies en houdt zich bezig met ongelooflijk hip te wezen…maar de hulpjuf is gigantisch groot en danst met een allure die ik nog niet vaak zag. Ik betrap mezelf op zachtjes meebewegen en probeer me weer op mijn boek te concentreren, maar het lukt niet zo best.
Sinds een week of twee is er een dansertje bijgekomen, een jongetje van een jaar of 10…hij is zwart en ook al heeft hij de choreografie nog niet onder de knie, hij beweegt alsof hij van puur rubber is gemaakt. Zijn gitzwarte mama komt al twee weken naast me zitten op mijn observatieplekje in de hoogte, zij het om tientallen minuten ruzie te zitten maken aan de telefoon, in alle mogelijke talen. Nog nooit zoveel internationale varianten van het scheldwoord klootzak gehoord als die eerste keer…en toch komt ze nadien weer poeslief en heel beleefd naast me zitten.
Na de dansles moeten we langs de terreinen van de voetbalploeg, we lopen tussen de trainingen van de jeugdploegen door. Mijn beide dochters weten dat ik voor hun geboorte eigenlijk droomde van zoontjes, misschien gewoon omdat ik tussen broers was opgegroeid en omdat ik de zoons van mijn jongste broer had opgevangen voor ik zelf kinderen had…
Hoedanook, ik had altijd gedacht dat ik voetbaltrainingen zou bijwonen van blonde zoontjes, liefst met Beatlehaar en modderzwarte knieën…ondertussen ben ik al lang heel blij dat ik meisjes heb. Te pas en te onpas overtuig ik mijn dochters daarvan.(“Jajaaa mama, we weten al lang dat je nu niet meer zou willen ruilen.”) Misschien voel ik me nog altijd een beetje schuldig omdat ik mijn oudste dochter altijd lange broeken liet dragen als peuter (onder het motto : baby 2 wordt misschien een jongen en dan kan ik die kleren nog gebruiken).Ok, ik geef toe…tot ze bijna 3 jaar was knipte ik ook haar haren kort en deed ik niet aan strikjes, maar ze is er zonder schade van af gekomen. Ze dartelt nu met heel lang haar en korte rokjes door het jonge leven.
Maar goed…die voetballertjes dus. Daar lopen altijd een paar van mijn leerlingen tussen. Eéntje herken ik van ver, hij draagt een roodblauw gestreept opvallend truitje en ik ken zijn rugnummer en zijn kapsel, bestudeerd nonchalant. Iedere week belooft hij te zwaaien maar telkens is hij zo in de ban van het spel en de training dat ik voor joker sta. Maar zo hoort dat ook…
Als ik de dag nadien in de klas vertel dat ik hem gezien heb, glundert hij tot achter zijn oren en zegt:’Alléééééz, ik heb je nu weeral niet gezien. Je moet mij roepen hé juf!’ Waarop ik protesteer:’Maar nee, je trainer zou boos zijn. Maar weet je wat? Volgende keer zal ik op een vuvuzela blazen!” Waarop de rest van de klas:’Je durft niet, je durft niet !” En natuurlijk hebben ze gelijk, ik heb niet eens zo’n vuvuzela.
Maar ’s avonds zit ik dictees na te zien en zie ik in kleine kriebelige jongenslettertjes onder het dictee van rugnummer 10, het voetballertje:’Jij bent de coolste juf!” Ik lach ontroerd en denk: waarom zou ik nog zoontjes moeten hebben? En ik teken een bloemetje naast zijn opmerking.
Fluffbunny.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten