zaterdag 26 november 2011

Ochtendlijk innerlijk gesprek met buurman

Het is nog donker en de hond wil buiten.
Soms kijkt Sappho nauwelijks op wanneer ik beneden kom maar nu komt ze langs mij heen strijken met maar lange rode haar en maakt ze duidelijk dat ze de tuin in wil.
Ik volg haar door het tuinraam en voel de buitenlucht, warmer dan verwacht langs mijn wangen…zowat het enige stukje huid dat niet verstopt zit achter lagen slaap en kamerjas.
De lucht ruikt mooi, naar een dag zonder dreiging…naar kinderjaren en schoentje zetten. De hemel is diep blauw zonder zichtbare sterren. Ik ga zitten en wacht op Sappho, luister naar de geluiden van de tuin, auto’s heel ver weg, zie het riet bewegen naast mij en geniet van het geruis…
Eigenlijk is het jammer dat je zo’n dingen enkel hoort en beleeft als je alleen bent. Van zodra er een tweede persoon is moet het allemaal hardop :’ Zacht weer hé!’ ‘Gezellig geluid, dat riet.’ ‘Ne mens zou ne helen dag willen blijven zitten!’
Soms is zelfs het eeuwige gebabbel van mijn eigen hoofd teveel, ik zwijg wel ‘hardop’ maar ik praat teveel binnenin. Want terwijl ik probeer te genieten van mijn momentje stilte en natuur ,fantaseer ik al over wat mijn nieuwste buurman zou denken als hij me zag zitten…’Wat krijgt die nu? Zie ze zitten in haar kamerjas? Dat is toch zo geen new age-wijf met van die bruistabletten in haar bad hé?Wedden dat ze wierook laat branden en kaarsjes?’
En ik voel de rust alweer verdwijnen.
Ook al ligt buurman vast nog in zijn bed, héél misschien vraagt hij zich daar al af welke bruistablet hij in zijn zondagse bad zal gooien (in mijn bevooroordeelde geest nemen alle mannen op zondag een ligbad – iets Pavloviaans).
En dan denk ik opeens terug aan die keer dat ik echt eens een bad wou nemen met alle toeters en bellen (in plaats van het gebruikelijke haastwerk , mijn dochters plagen me altijd:’Mama,jij komt er al weer uit voor je borsten onder water zijn!’ Gebruikelijk antwoord (ze zeggen al mee):’Jajaaa, dat duurt bij mij al wat langer dan bij jullie.’ Enfin, die ene keer dat ik een sfeerbad wou nemen dus…
Ik had effectief wierookstokjes laten branden, één of andere CD met van die muziek zoals ze verkopen in de Euroshop aan een stand met allemaal knopjes waar je moet op duwen voor een voorproefje, meestal hangt daar nog wat goedkope aromatherapie-olie rond te stinken ook. Om het geheel compleet te maken had mijn dochter me ook nog haar ronddraaiende disco-lampen aangeboden…het vervolg laat zich al raden. Nog voor mijn knieën nog maar onder water zaten ( ik heb namelijk geen geduld om het bad vol te laten lopen en ik stap er altijd in van zodra er nog maar een klein beetje water is) voelde ik me al draaierig worden en wou ik alle kaarsen, olietjes en andere sfeertroep weg. Ik zal er wel te nuchter voor zijn zeker?
Wat ik maar wou zeggen…niet die gekochte, geparfumeerde of gepimpte rommel brengt je terug naar de basis. Maar wel eens gewoon in het natte gras gaan lopen, ’s morgensvroeg of ’s avonds laat…met niemand om tegen te praten. Behalve jezelf…als je je mond kan houden.
Fluffbunny

zaterdag 12 november 2011

Gezinsviering...

Lesgeven in een katholieke basisschool brengt zo zijn verplichte genoegens mee. Eén daarvan is het zich min of meer maandelijks naar de gezinsviering begeven. De meesten van mijn jongere collega’s sturen graag hun kat ( hetgeen blijkt uit de klanken die het parochiekoor produceert) maar de oude garde voelt nog de hete adem van de plicht in haar nek. Vandaag was het mijn beurt, op de eerste personeelsvergadering dit jaar had ik me kandidaat gesteld om met mijn klas de gezinsviering op te luisteren. Al een paar weken hadden we de verplichte katholieke schlagers ingeoefend en gepimpt ( om het een beetje boeiend te houden).Van de 24 leerlingen waren er uiteindelijk slechts 9 bereid het voetballen, de muziekschool, de scouts opzij te schuiven om naar de dienst te komen. Dat was nèt genoeg om ze allemaal iets te laten doen, ééntje zou gitaar spelen, één keyboards, vier anderen gingen voorbeden voorlezen en de rest zou de offergaven aanbrengen.
Ruim een uur voor de mis begon was ik in de kerk, bang dat de kinderen er voor mij zouden zijn. Blijkbaar was er nog een voorbereiding van het vormsel bezig, de plaatselijke wilde weldoensters maakten op hun gesandaalde voeten de kerk onveilig en wezen me gebiedend waar ik mocht gaan zitten.
Langzaam druppelden mijn pupillen de kerk binnen en kon ik de laatste richtlijnen geven, de voorbeden nog eens met hen oefenen, de verlengkabel en de versterker aansluiten en hopen dat ze allemaal kwamen opdagen. Toen de mis eindelijk begon waren er nog twee lezers niet aanwezig. Vliegensvlug een paar leerlingen laten multitasken dus : offerstoet èn voorlezen, keyboards èn voorbeden…terwijl ik ondertussen als een geflipt Duracellkonijn door de kerk huppelde.
Een paar van mijn leerlingen fluisterden me net voor de communie in:’Ju-uf,hoe moet dat nu weer? ’t Is geleden van mijn eerste communie dat ik naar de mis geweest ben!’ Zo onopvallend mogelijk gaf ik een turbodemonstratie: linkerhand bovenaan,rechterhand eronder, hostie nemen met rechterhand, meteen in de mond en dan handen kruisen…ik dacht dat ik het subtiel had getoond tot ik de wenkbrauwen van de deken vervaarlijk omhoog zag gaan .
Ik hield mijn kinderen angstvallig in de gaten , zij moesten de spits afbijten voor de communie, ze zaten op de eerste rij.Bijna gerustgesteld ging ik achterover leunen, tot ik de leerlingen van het laatste jaar, de vormelingen bezig zag met hun hosties. Eén ervan nam de hostie in zijn hand en maakte er een kruisteken mee, een andere liep ermee te zwaaien en de laatste van de rij stak hem eerst voorbeeldig tussen zijn lippen maar liet hem vervolgens daar zitten, als was het een witte tong waarmee hij op en neer bewoog tot grote hilariteit van zijn vrienden.
De hele tijd door zag ik de afkeurende blikken van de bejaarde koorleden, ik hoorde ze zachtjes sissen bij iedere ‘misstap’ van de kinderen. Ik was voor mezelf aan het uitmaken dat ik het geen volgende keer meer zou doen, dat ik niet langer het zinkende schip van de katholieke kerk zou helpen redden…maar toen ik mijn twee musicerende meisjes zag vooraan de kerk (ze hadden respectievelijk met hun piano-en gitaarleraar geoefend op geschikte stukjes) verdween mijn woede. Ze keken aarzelend en nerveus in mijn richting, zochten steun en nadat ik knikte van ‘Begin maar!’ speelden ze haarzuiver en fier. Een paar van de oude koordames haalden hun zakdoek boven en de wenkbrauwen van de deken namen hun normale stand weer aan, er kon zelfs een glimlach af. Maar het enige wat mij kon schelen was de vragende blik van mijn meisjes: ‘Was ’t goed juffrouw?’ En zonder me druk te maken om het decorum stak ik mijn beide duimen in de lucht…
Een podium is een podium, zelfs als het naar wierook ruikt.
Wij danken God ;-)
Fluffbunny

zaterdag 5 november 2011

Winteruur.


Het uur van de wolf is vol van angsten die bij dageraad ongegrond blijken.
Ik wou dat ik de nacht kon opentrekken als een gordijn waarachter het morgenrood schuilt,
dat ik de stukken van mijn slaap kon aaneenbreien als de delen van een trui.
En slapen tot de zon mij wekt…
Ik wou dat ik de zorgeloosheid en de belofte van de ochtend al voelde op die akelige momenten waarop de zweterige geest van Insomnia mij van onder mijn dekens jaagt.