De bibliothecaris woont in een immens boekenpaleis
met houten meubelen en een groen leeslampje.
Hij kent ieder boek uit de grote bibliotheek.
Bij naam, bij auteur en bij inhoud.
Graag vertelt hij me wat hij weet
En ik luister gretig, hij verveelt nooit.
Soms bedenkt hij woorden die in geen enkel boek te vinden zijn.
Die schrijf ik bij in mooie letters in ons eigen dictionnaire van lieverwoorden.
Die van hem zijn altijd de knapste.
Er zijn dagen waarop de bibliothecaris streng is en rust wil.
Dan mag ik enkel kijken hoe hij in gedachten verzonken
Boeken uit de rekken neemt of er zelf één schrijft
Dan gonst zijn geest als een nest bijen (en ik mag er niet bij)
Het is dan slechts toegestaan om heel stil in een boek te bladeren,
De bladzijden zo om te slaan dat het geruisloos kan,
Zonder veel omhaal.
Naar hem kijken is oogluikend toegestaan.
Maar heel vaak is hij een beetje uitgelaten
Dan springt hij op de ladder met wielen en glijdt hij langs de rekken en gooit me lachend boeken toe…
Dat zijn de ogenblikken waarop hij vaakst woorden verzint voor het Lieverboek.
Dan geeft hij niet om stilte
Maar lacht hij als een Falstaff
En geeft me een tik op mijn billen
Dat is zeer onbetamelijk gedrag in een bibliotheek
Maar aangezien hij de bibliothecaris is mag het.
Ik lees zijn boeken
Hij schrijft het mijne.
Fluffbunny.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten