Het is een deftig feest.
Tafelschikking overdacht : plaatsen per generatie.
Gesprekken min of meer voorspelbaar, naargelang de hoeveelheden geconsumeerde wijn gaat het van gecrispeerd tot zowaar een aantal zinnen met een lichte toets van spontaniteit.
Iemand vraagt een beetje baldadig: ’Wanneer gaat er nog eens iemand trouwen? Ik heb wel zin om nog eens te dansen.’
Ik antwoord (blijkbaar zeer choquerend):’Daar heb je toch geen trouwfeest voor nodig? Ik dans alle dagen…’
Monden vallen open, ogen wijd opengesperd, andere gesprekken vallen stil (waarachtig).
‘Dansen? Alle dagen? Hoe bedoel je? Waar dan?’
Ik begin lichtjes te transpireren en vervolg:’Gewoon, thuis, ’s morgens…ik leg een muziekje op en ik dans.’
Men kijkt me aan alsof ik net bekend heb dat ik me dagelijks vergrijp aan de dorpspriester op het kerkplein en men eet zwijgend verder.
Over trouwplannen wordt niet meer gesproken.
Fluffbunny.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten