woensdag 31 december 2014

Doodgaanderspuust'n

Mijn vader zit naast me en kijkt naar mijn rustende handen.
Die vertonen hier en daar wat ouderdomsvlekken.
“Meisje, jij krijgt verdorie ook al doo’goanderspuust’n op de rug van je hand!”
Hij kijkt naar zijn eigen veel oudere handen en vervolgt troostend:
“Maar lang niet zoveel als ik…”
Wij zwijgen even samen,
Onze handen naast elkaar,
Vergelijkend.
En dan zeg ik:
“Ik las er een mooiere naam voor bij Van Dis….fleurs de cimetière.”
Hij kijkt een beetje geschokt
En antwoordt :
“Jij bent een leuke, jij !”
En schudt zachtjes zijn hoofd
Zoals zijn moeder ook deed.

Fluffbunny


woensdag 16 juli 2014

Paula...


In de tijd
Was er in onze stad één deftige lingeriewinkel
Lang voor de frivoliteiten,
De kleurtjes , de push ups en de minimizers.
De uitbaatster kon op het zicht
(en op de tast – haar handelsmerk)
Je BH-maat feilloos inschatten
Wat haar de volkse bijnaam ‘Paula Tette’ opleverde.
In een bustehouder van bij Paula
Zaten je Gallische eilanden
Verzekerd als de Britse kroonjuwelen.
Zelfs bij een lichte aardbeving
Bleven ze ongedeerd èn onbeweeglijk.
Ik wou dat Paula Tette nog bestond,
In plaats van die kauwgom etende verkoopstertjes
Met een blik van ‘madam-uw-borsten-zijn-op-hun-retour’
Met siliconen opvulsels in hun opgekrikte BH-tjes
Uit pure tegenzin om een nieuwe te kopen
En mijn maten hardop te moeten zeggen
Draag ik iets waar de rek al een tijdje uit is
En de kleur gedemodeerd.

zaterdag 31 mei 2014

Ballade van mannen die niet mogen.

Ze staan te roken op het balkon,
Of in de tuin.
Ze kijken voetbal op het kleine TV-toestel in de bijkeuken
En laten hun schoenen bij de achterdeur
In ruil voor een paar pantoffels.
Ze krijgen een boze blik als ze zich een tweede keer bedienen
En hun pret is afgemeten,
Een paar uur per week met de vrienden
Kaarten of fietsen.
Ze moeten in bad
Voor ze mogen
En mogen
Enkel
De hond uitlaten.

Fluffbunny

zondag 25 mei 2014

Van blauwe luchten en rode fietsen.

“Zullen we gaan fietsen ‘op den buiten’?” vraagt hij.
Meteen enthousiast spring ik op mijn nieuwe rode fiets.
De route leidt langs de brug over de expressweg,
Bij het afdalen gaat mijn fiets plots gevaarlijk snel
Ik race met wijd opengesperde ogen en wild kloppend hart naar beneden
Omdat ik niet durf schakelen terwijl ik niet trap.
Man steekt me voorbij als we weer vlak rijden
En ik wil weer trappen
Maar voel geen weerstand.
“Zoetjeeeeuuuu, mijn ketting ligt af !!!” roep ik
Al een beetje in paniek.
Ik zie zijn hoofd zachtjes nee schudden (in de zin van ‘Vrouwen!’)
En hij lacht :’Bah neen !!! Je moet niet lozen als je afdaalt hé! En veranderen van versnelling.’
En plots lijkt fietsen kernfysica.

Fluffbunny

woensdag 21 mei 2014

L&L

Doorgaans heb ik het niet zo begrepen op overdreven behulpzame verkoopsters.
Liefst kies ik zelf één en ander uit de rekken en ga ik dat zonder ooggetuigen passen,
Zodat ik zonder al te veel gezichtsverlies die knellende jurk kan omruilen voor een grotere maat.
(Het rode hoofd en de parelende zweetdruppeltjes onder mijn neus zijn het enige wat me verraadt)
Maar één gerante mag me altijd helpen :
In het centrum van de stad is er een bekende zaak van dameskleren
Waar een rasechte Eeklose inboorlinge de scepter zwaait.
Met veel flair, een sappig dialect en heel ad rem
Zegt ze wat je staat en wat niet.
En ze kent haar vak, ieder rolletje wordt deskundig gecamoufleerd,
Korte benen optisch verlengd, borsten opgekrikt naar aanvaardbare hoogtes.
Voor elk pijnpunt heeft ze een oplossing.
Onlangs kocht ik er een gekleurd topje.
Omdat ik een hekel heb aan knellende keren nam ik voorzichtigheidshalve een ruime maat.
Toen ik het topje op de toonbank legde om af te rekenen,
Vroeg ze met de gebruikelijke directheid :
“Is ’t vuur bluut te droag’n of ievers onder?”
Ik was even uit het lood geslagen maar zei toen : ”Euh, voor onder een jurk, ik loop nooit meer zomaar in een topje.”
Daardoor aangespoord keek ze even zonder omwegen naar mijn voorgevel en sprak ( luid en duidelijk):
“ ‘k Het al gezien, ge hebt ’t zelfste model of de mijne. Pak moar een moatje kleinere. Anders zakt dat altijd moar noar beneen en luupte mee hiel uinen bazaar bluut. Geen enen die nog weet wa kleur van oog’n dajje èt.”
Aldus geschiedde…
(Dat ik het topje steevast bedek met sjaaltjes of een rolkraag ligt eerder aan mij dan aan haar.)
Fluffbunny

donderdag 17 april 2014

Eva en Adriaan.

We lunchten in een soort wegrestaurant waar we wel vaker gaan als we van de Voerstreek terugkeren. Daar kan ik altijd zalig mensen gluren…veel mensen die werken in het industrieterrein in die buurt gaan er een dagschotel eten.
We zaten vlakbij het raam dus ik had zicht op de parking. Plots zag ik een man en een vrouw uit een dure wagen stappen. Hij een jonge Adriaan van Dis, in een veel grotere versie, met een donkerblauw krijtstreep pak, zij een niet-mooi-niet-lelijk-meisje, dertien in een dozijn. Alles aan haar was medium en maat 38, van de voeten tot de schoenen. Hij was zich zeer bewust van zijn verschijning en liet een opvallend grote afstand tussen zichzelf en zijn collega, alleen al door de afstand ( die bijna onbeleefd was) liet hij duidelijk blijken dat hij niet echt wenste geassocieerd te worden met de grijze muis die zij was.
Van zodra ze binnenkwamen ging zij aan een tafeltje bij het raam zitten, veronderstellend dat hij daar rechtover haar zou plaatsnemen. Hij schoof resoluut het tafeltje een meter naar rechts, zodat ze konden aansluiten bij een stuk of wat andere mensen die ze kenden. Zij kon enkel naast hem gaan zitten, niet rechtover… Heel zijn wezen drukte uit :” I did not have an affair with that woman!” Heel hààr wezen drukte verborgen verlangen uit naar hem. Haar grijze dweperige ogen, haar dofbruine lange haar waarin ze koket probeerde te woelen. Parels voor het zwijn…hij bekeek haar niet eens.
Per minuut kreeg ik een grotere hekel aan hem, hoe hij haar liet voelen dat ze beneden zijn standaard viel. Hoe hij haar onhoffelijk behandelde, als een banaal stuk meubilair uit de kleurloze zaak.
Mijn man zag me staren en hij vroeg: “Zie je weer een verhaaltje?”
Ik zei: “ Ik zie een Eva.”
“Een Eva?” vroeg hij, niet goed wetend wat ik bedoelde.
“Zo’n meisje dat het altijd moet afleggen tegen de vampen en de assertieve vrouwen op Louboutins.”
Op dat moment verlieten ze het restaurant, hij liet de deur net niet dichtklappen in haar gezicht en liep twee meter voor haar in de wind. Zij ging naast hem zitten in de wagen en deed het raam open, ze keek blij, waarschijnlijk dolgelukkig met hem gezien te worden.
Sommige mannen krijgen teveel eer, soms krijgen Eva’s er te weinig.
Fluffbunny.

vrijdag 11 april 2014

Some folks' lives roll easy.

Ik herinner mij mijn intrede op de middelbare school perfect.
Zonder vrees
Want erger dan de lagere school kon het niet worden:
twee jaar lang was ik het mikpunt van spot en pesterijen geweest.
Met een soort doodsverachting kwam ik op de speelplaats
Met mijn kleren van ‘de tweede dag van de plechtige communie’ aan
Coolheidsfactor min tien
En toen kwam een clubje meisjes naar me toe
Ze vroegen
Ben jij de zus van Frank?
Ik zei ja
En alleen door dat simpele feit
Waren mijn zaakjes geregeld
Zes jaar lang zonder enige moeite
Omringd geweest door de hipste katten van de school
Zonder dat ik daar iets moest voor doen:
Roken, drinken of uitgaan
Of zoenen met gevaarlijke jongens
Some folks lives roll easy.
Of toch tijdelijk.
Fluffbunny.

dinsdag 11 maart 2014

Picture this.

Picture this :
Ik denk dat ik nergens meer heen hoef
En dat ik de rest van de avond mag doorbrengen in het aangename gezelschap van slechts mijn jongste dochter.
Ik ruil mijn jurkje in voor een onflatteuze joggingbroek
(understatement)
Een warme doch zeer verhullende trui
(voegt visueel 15 kg toe)
Een paar kousen dat spontaan in mijn handen rolt
(bruin gestreept – ik weet niet waar ik dacht dat die ooit bij zouden passen)
Rode ergonomische klompjes
(Ergonomisch als in ‘l-o-m-p’)
Dan krijg ik een smsje
Van oudste dochter
Of ik haar kan oppikken in het naburige dorp.
Tot daar aan toe,
Ik hoop op een rit zonder pannes of controles
En dus ook zonder ooggetuigen
Maar van zodra ze van de bus stapt
Deelt ze me mee dat ik even tot bij de mama van een klj-lid moet rijden
Het type dat op eender welk moment
Uit een doosje lijkt te komen.
Ik besluit als voor dood in mijn wagen te blijven zitten
Terwijl zij de zaak afhandelt.
Net wil ik fluks
De parking afrijden
Als mijn servostuur weer defect blijkt
En ik met mijn volle gewicht aan mijn stuur moet sleuren
Alsof het een legertank betreft
Op dat moment
Zwaait mijn 90-jarige schoonmoeder
Van de andere kant van de straat
Every inch a lady
Ik geef veel te luidruchtig gas
En rijd onhandig met een rotvaart
Naar huis
Dat is nog eens wat anders dan zo’n gepimpte selfie.
Fluffbunny

zaterdag 22 februari 2014

Stront aan het einde van de tunnel.

Toch wel frappant
Dat onze ‘Burgervader’ gisteren in het nieuws
Lacherig deed om die éne boer met zijn koeien die een tunnel nodig hadden
Die van publieke middelen betaald moet worden
En de weigering van Zijn dossier (de aanleg van een industriezone)
En de 400 jobs die daardoor niet kunnen verschaft worden.
Daar gaat Zijn prestigeproject als hoofd van Veneco.
Martine Tanghe moest even lachen.
Wist zij veel dat het niet om die koeien gaat
Maar om de aanleg van seveso-bedrijven in onze achtertuinen
En dat die 400 jobs op minstens 3 andere plaatsen in Eeklo kunnen worden aangelegd
In industriegebied
In plaats van op onze landbouwgrond.
Politiek stinkt harder dan koeienstront.
Fluffbunny

donderdag 30 januari 2014

Van oudercontacten en lichaamstaal.

Niks veraangenaamt oudercontacten meer
Dan het observeren van de houding van ouders.
Zo heb je de bijna-voorkruip(st)er,
Die steevast vroeger dan zijn haar/beurt wil
Ondanks het feit dat er een lijst met de volgorde aan de deur hangt
Die kijkt gejaagd/belangrijk/geacteerd verontschuldigend.
‘Ik maak hier wel tijd vrij in mijn gevulde agenda voor jouw oudercontact, onderwijzeresje!’
Dan is er ook nog de ‘ik-wil-net-zo-flink-zijn-als-mijn-dochter-mama’,
Die komt een beetje verlegen de klas binnen,
Gaat op het puntje van de stoel zitten
En knikt gedurende het hele gesprek ijverig
En dankt je uitgebreid bij het vertrek.
De “het-is-allemaal-de-schuld-van-mijn-ex-ouder” :
Ze komen uiteraard apart, liefst met een uur of twee tussen
Om confrontaties te vermijden
En het oudercontact gaat, als ik het niet verhinder,
Meer over het in de verf zetten van de gebreken van de andere ouder
Dan over het kind.
Het “papa-moet-mee-koppel”…
Meestal is het dan de eerste keer dat je de vader te zien krijgt.
Soms is dat amusant, herken je gedragingen van je leerling
Voelen mensen zich ook meer op hun gemak als ze in paren komen
Er kan sneller een grapje af
Maar dan gebeurt het ook
Dat de papa tegen zijn zin is meegekomen
Hij begint met duidelijk te maken dat hij een belangrijke afspraak moest afzeggen
Of hoeveel kilometers hij er die dag heeft opzitten om op het oudercontact aanwezig te zijn.
Onderliggende boodschap : het kan maar beter belangrijk zijn, juffie.
Hij gaat zitten, nonchalant leunend, benen assertief gespreid, roedelleidergedrag
(ik ben al blij dat hij niet tegen mijn schoolbord plast)
“Zeg het eens!”
Ik zeg het
En zie een gamma aan blikken passeren,
Instemming bij positieve boodschappen,
‘Dat heeft hij van jou!’ grommen bij kritiek (met een hoofdgebaar naar de moeder)
Los uit de pols gegeven onderwijstips, ongeacht of de man in kwestie ingenieur, geneesheer of stukadoor is…hij zal je wel eens zeggen hoe hij het zou oplossen.
Op zo’n momenten zing ik in mijn hoofd
Koning, keizer, admiraal, popla kennen ze allemaal.
(Dan laat ik me niet uit mijn lood slaan)
De moeilijkste vind ik de ‘hmm-ouder’,
Die zegt bijna niks, taxeert je voortdurend en op al wat je zegt
Klinkt enkel een ‘hmm’
Waarvan je niet kan uitmaken of het afkeurend of instemmend is.
Als je ze dan allemaal gehad hebt,
Gaat de film nog even door in je hoofd
En val je uitgeput in slaap in de zetel
Nog voor je kleurrijk verslag kan uitbrengen aan je huisgenoten.
Zij hoeven geen rapport.
Fluffbunny

vrijdag 3 januari 2014

Ama(i)deus

De hele vakantie stond ik zelf achter de kookpotten, hapjes maken voor familie, dus vond ik het geen slecht idee om zo op de valreep eens lui te zijn en eens te gaan eten. Niets duurs of chique, maar gewoon : ribbetjes in Amadeus. Het leek me leuk om te combineren met een wandeling in het stemmig verlichte Gent, kerstsfeer en zo. Culinaire hoogstandjes verwachtte ik hoedanook niet, maar de dochters vonden het ook een goed idee dus ik had gereserveerd tegen acht uur.
Ik had er echter geen rekening mee gehouden dat je na 2 weken kerst een behoorlijk verzadigingspunt hebt bereikt qua rendiermutsen, Glühwein en melige muziek. Manlief stapte nogal fiks door, bang dat we in de verleiding zouden komen voor kraampjesrommel. Dochters slenterden zwijgend en elkaar samenzweerderig aanstotend achteraan, af en toe vragend :’Wanneer gaan we eten?’
Na een veel te haastig opgedronken aperitiefje in de oude vismijn (eigenlijk was het daar rustig en stemmig, foute beslissing om daar niet te blijven) spoedden we ons naar Amadeus. Propvol, overdruk, ober zei haastig waar ons tafeltje stond : ergens in een achterafzaaltje waarvoor je eerst langs de toiletten moest. Wat zeg ik? Het toilet. Eén. Voor elk geslacht.
Om de zaak maximaal te laten renderen stonden de tafeltjes belachelijk dicht tegen elkaar. Ik moest zonder overdrijven mijn buik intrekken en tegen de tafelrand aanzitten om niet in voortdurend fysiek contact met de dame achter mij te zijn.
We wachtten, wachtten en wachtten op een ober om de bestelling op te nemen. Twee keer ribbetjes, twee keer mixed grill. Het wachten ging door nadat hij onze bestelling had genoteerd.Het was reeds na negen uur toen de ober eindelijk vier keer ribbetjes bracht. Ik was reeds zodanig uitgehongerd dat ik zelfs gefrituurde kamelenhoeven zou gegeten hebben, maar mijn man stond op zijn strepen en zei dat we mixed grill hadden gevraagd. Overwerkte ober droop af met de borden in zijn hand. Een paar minuten stond hij er weer, met alweer twee borden ribbetjes. Man zei :’Neen, we hadden mixed grill gevraagd.’ Pioenrode jonge ober putte zich uit in verontschuldigingen en zei dat we die ribbetjes alvast gratis kregen, om de honger te stillen…het zou wel even duren voor ons gegrild vlees klaar was. Tja, ik was op dat moment al slap van de honger dus ik viel mijn bord aan. Toen ik een paar ribben achter de kiezen had kwam Korzel (de lieve ober die me deed denken aan een personage uit Harry Potter) nieuwe borden brengen met het juiste vlees èn een extra Amadeus-aardappel. Een gigantische patat gevuld met een pikante kruidensaus. Heel lekker. Ware het niet dat ik er al één naar binnen had geschrokt. Ook de tweede lading vlees op mijn bord kon me niet meer bekoren. Ik had al de helft van mijn garderobe uitgetrokken en in mijn handtas gepropt wegens een lichte oververhitting. Plots zag ik dat de rij wachtenden aan het toilet tijdelijk was verdwenen (we hadden een fantastisch uitzicht : de rij wachtenden dus). Ik besloot dat het mijn moment was om te gaan plassen, al was het maar om even wat minder dicht op mijn buren gepropt te zitten.
Na het toiletbezoek miste ik een afstapje en voelde mezelf als een projectiel tegen de grond gaan, niet zo even licht struikelen wat je nog kan herstellen met een onelegante demarrage, nee, languit op de grond, knie keihard tegen de stenen vloer, schouder tegen de muur…en alsof dat niet genoeg was, gebeurde dit alles in het deurgat van het zaaltje voor 40 personen. Ik trok mijn rokje recht en mijn gezicht in de plooi, de pijn en de gène verbijtend en ging weer zitten, de meewarige en stiekem lachende blikken negerend.
‘Heb je je bezeerd?’ vroeg mijn man bezorgd/geërgerd (want hij had het ondertussen helemaal gehad met deze zaak).
Ik siste :’Neen. Alles! Is! Perfect!’ (En wreef over mijn pijnlijke schouder)
Ik hoef niet te vermelden dat we nog eens even lang moesten wachten om een ober te pakken te krijgen voor de rekening en dat de wandeling naar de wagen in ijltempo en zwijgend werd afgelegd.
Nooit eerder zo geconfronteerd geweest met het begrip eetfabriek, mensen op elkaar gestouwd voor maximale consumptie, een uit de hand gelopen succesformule die niks meer met voedsel of eten te maken heeft maar slechts met liefdeloze vetmesterij. Na het varken ook de consument. Je krijgt de keuken die je verdient.
Rock me Amadeus, dacht ik. Wolfgang draaide zich om in zijn graf en componeerde een requiem.