Soms merk ik bij mezelf karaktertrekken van mijn ouders en
grootouders, zelfs van tantes en nonkels. De trekken van mijn ouders zijn
natuurlijk het meest prominent aanwezig, zo is mijn introverte artistieke, over
alles eerst nadenkende vader het meest in mij herkenbaar. Verder durft mijn
iets flamboyantere flapuit-moeder wel eens de kop opsteken, vooral wanneer ik
me schriftelijk mag uiten komt die directheid duidelijker naar voor. Maar ze
zijn er allemaal, de hele familie, als innerlijke stemmen, de Vrome Oma ( het is
me al gezegd wanneer ik een mis bijwoon, ik kijk heiliger dan de paus) , de
Wufte Andere Oma (tel mijn zwarte lakschoenen en mijn aantal lippenstiften en
je weet genoeg), de Vloekende Peet ( ik kan zijn repertorium ten beste geven
als ik met een teen tegen de tafelpoot schop, je zou niet zeggen dat ik vier
jaar woordleer heb gevolgd). Maar de persoonlijkheid die het best verborgen
zit, en daarom net misschien de sterkste en de felste, is de Voetbaltante.
Tante Maria had geen kinderen, dus ontfermde ze zich vol liefde over de drie
kinderen van haar nichtje, mijn moeder dus. Mijn jongste broer speelde in zijn
jeugdjaren verdienstelijk voetbal. Zij was diegene die al zijn voetbalmatchen
bijwoonde (en later die van zijn kinderen), die ‘een pree’ gaf voor ieder
gescoord doelpunt, die lelijke woorden riep naar de scheidsrechter en die ooit
het veld opliep tijdens een vechtpartij en die met haar handtas meppen
uitdeelde waar ze nu nog over spreken. Ik mag van geluk spreken dat ik twee
dochters heb, zodat ik deze latente persoonlijkheid onder controle kan houden….want
ik voel haar, ze zit daar, te wachten op de eerste voetbalmatch van potentiƫle
kleinzonen. Ik zal mijn nageslacht beschamen of fier maken, ik weet het niet…maar
ze moet er eens uit. Ooit.
Maar vandaag laat ik mijn vader even uit en ga ik, geheel in
stijl, naar een voorstelling van een dichtbundel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten