zaterdag 25 juni 2011

Van riksja's en computerschermen...

Mijn pa is kunstschilder…kort nadat ik het levenslicht zag, liet hij de blote madammen en de landschappen voor wat ze waren en begon hij abstracte kunst te schilderen…geen idee of mijn geboorte hem tot dat inzicht bracht. Zijn voorliefde voor strakke, geometrische vormen was duidelijk merkbaar in ons huis, alles in zwart-wit, geen spoor van kleur en nergens een overbodig ‘postuurtje’ zoals wij Vlamingen dat noemen. Ik vond het maar niks, ik wou een huis zoals mijn vriendinnen…met gekleurd behangpapier en een staande lamp. Met in de winter een kerstboom met lichtjes…niks daarvan. Bij ons stond er een witgeschilderde kale tak met grote en kleine zilveren kerstbollen.Heel mooi, denk ik nu.
Maar de kleine Fluffbunny ging graag naar oma aan de overkant van de straat…daar waren kleuren.Mijn grootouders hadden een handel in brandstoffen,een benzinestation zeg maar. De klanten kwamen betalen in een soort veranda,”den bureau” noemden wij het. Mijn grootvader en ik zaten er vaak samen naar buiten te kijken, kinderen en opa’s hebben zeeën van tijd. In de zomer kwamen er altijd wespen binnen gevlogen, die mijn opa onverbiddelijk doormidden knipte met een schaar. Hij was daar zeer bedreven in. Ik stond niet stil bij de wreedheid van die daad, wespen verdienden niet beter. Misschien is het ontbreken van een wespentaille bij ondergetekende wel Freudiaans te verklaren vanuit die optiek.
Voorbij de veranda kwam je in de keuken, een kleine keuken met een wand vol kastjes waarvan alle deuren in andere kleuren waren gelakt.Van daar kwam je in de woonkamer, met donkere meubels fraai versierd met houtsnijwerk van grootvader zelf,die eigenlijk meubelmaker was van opleiding. In een nis in de muur stond een groot Mariabeeld en wanneer je achter haar voeten voelde, kon je een houten wig wegnemen waardoor een lichtje aanfloepte…ons eigen Lourdes. Prachtig vond ik het.Maar de slaapkamers…dat was pas echt een toverwereld. De kamer van opa en oma (het klinkt vreemd in mijn oren omdat ik ze steevast meme en pepe noemde ) was voor die tijd ronduit Hollywoodiaans, het bed en de meubelen in crèmekleurig craquelé geschilderd, de bedsprei in lichtblauw satijn…wat die spuuglelijke ontkalkmachine daar dag in dag uit stond te pruttelen was me een raadsel, hoe zo’n onding in die voor de rest betoverende kamer terechtkwam…ik zal het nooit begrijpen.
Het mooist van al echter waren de twee kamers boven. Eens de trap op, kwam je op de kamer met de lits jumeaux en dan op een zolderkamertje met een kinderbed waar ik vaak logeerde. Maar de kamer met de lits jumeaux dus…dat was mijn geliefkoosde domein. Het behangpapier was wit met blauwe korenbloemen afgewisseld met rode klaprozen. De bedspreien waren van pluche, de één was blauw als de korenbloemen, de ander helrood als de klaprozen, ja…mijn meme had stijl èn was een beetje spilziek. Er was ook een lavabo waar roze gecraqueleerde glazen parfumflesjes op stonden, beeldschoon. De wand met ingemaakte kasten was geschilderd in pasteltinten. Alle kasten waren leeg, want mijn tante die daar geslapen had was ondertussen getrouwd en het huis uit. In het middan van al die kastjes was één hele bijzondere kast. Waarschijnlijk was het een soort toiletkastje of make-upmeubel geweest …wanneer ik de deuren opendeed zag ik een lege kastruimte met bleek tapijt bekleed, de achterwand was een spiegel en op dat tapijt stond niks behalve een klein beeldje van een Chineesje op een riksja. Toverachtig mooi was dat. Ik hoefde maar op die slaapkamer te komen en ik ging kijken of hij er nog was…hoe vaak ik leunend op mijn armen in die kast lag te kijken naar dat Chineesje op zijn riksja en zijn spiegelbeeld…geen idee, maar het was mijn persoonlijke zentuin.
Het huis is een jaar of twintig geleden afgebroken,mijn moeder stond met tranen in de ogen te kijken hoe haar ouderlijk huis met de grond gelijk werd gemaakt omdat er een nagelnieuw Total-benzinestation van 13 in een dozijn op die plaats kwam.
Ik heb in mijn eigen huis een mooie antieke kast, als ik de deuren openklap zie ik geen spiegel maar een computerscherm. Af en toe, als ik geluk heb…zit aan de andere kant van dat scherm een Chinees,zonder risksja, al wat ouder en rijper dan het kleine plastic poppetje destijds…maar hij houdt me een spiegel voor. Hij praat terug of liever…hij schrijft terug want hij slaapt wanneer ik waak en omgekeerd.Hij leert me muziek kennen en luistert naar wat ik vertel…soms duurt het een paar dagen voor ik antwoord heb want hij heeft het drukker dan de man van de riksja maar ik weet dat hij uiteindelijk toch de tijd neemt. Mijn persoonlijke zenvriend.Ik ben blij dat hij tot leven is gekomen…
Fluffbunny.

vrijdag 17 juni 2011

Elementen...

Ik hou van regen die net geen regen is. De bui is pas voorbij of de volgende moet nog komen.Het gras is nat, de lucht ruikt zuiver en vochtig, hier en daar verdwaalt nog een druppel, door de wind van een boom of een dakgoot gejaagd. Nee, regen is niet fijn als je met de fiets naar je werk moet of wanneer je geplande tuinfeest in het water valt. Maar regen kan een zaligheid zijn…
Wanneer je als kind in bed ligt, voor een keertje niet bang voor het donker, luisterend naar het getik van de druppels op het dak en hoe het water zich verzamelt en wegstroomt door de goot….
Wanneer het dagenlang verschroeiend heet is geweest en de eerste grote dikke druppels je huid verkoelen in een lauwe regenbui…
Ik hou van hele fijne regendruppeltjes, een soort motregen waar een stevige wind doorheen waait als ik wandel op een verlaten strand…net genoeg om alle zonnekloppers naar een tearoom te jagen en het strand alleen voor jou achter te laten. Het soort regen dat je haar net niet nat maakt maar toch weer wel, een lichtgrijze mist die als spinrag op je hoofd blijft liggen en je mond nat maakt zodat hij glimt…
De ultieme regenbui was die van ondertussen heel veel jaren geleden, toen ik met mijn neef onder de vrachtwagen van mijn grootvader was gekropen…allebei met een veel te grote oliejekker aan van pépé. Daar zaten we, veilig en droog, te kijken hoe de regen met bakken uit de hemel neerviel en in smalle stroompjes wegliep tussen de blauwe kiezelstenen. Als ik mijn eigen kinderen zo zou zien zitten, zou ik meteen schrik krijgen dat iemand onverwacht met de vrachtwagen over ze heen zou rijden of dat ze zich zouden bezeren of dat ze ziek zouden worden…misschien voelde mijn moeder dat ook zo maar we waren bij onze grootouders op dat moment en daar kon alles. Grootmoeder trok zelf een regenjas aan en bracht ons nog iets te drinken en te snoepen, daar…onder die grote vrachtwagen die rook naar de brandstoffen die hij vervoerde. Diezelfde geur die mijn grootvader enkel kon wegwassen na zijn wekelijkse ligbad.T ja, in die tijd lagen mensen niet wakker van een geurtje meer of minder…ik kan me zo de geur nog voor de geest halen : mijn grootvader was een kettingroker, 3 pakjes groene Michels zonder filter per dag . Hij leverde brandstoffen dus rook daarbij ook nog eens flink naar benzine, olie en 2takt. Hij vond het zalig om na een werkdag in zijn eigen éénpersoonszetel te gaan hangen, met sigaret, met zijn dampende ontvlambare overall en met een dikke snee brood met Hervekaas…de man wist zijn geurtjes wel uit te kiezen. En toch kroop ik zo dicht mogelijk tegen hem aan, hij maakte iedere keer plaats voor mij en at zijn boterham met zijn arm rond mij…zodat ik zijn getaande hand voorbij mijn neus zag passeren bij iedere hap. Ondertussen rookte hij met zijn andere hand een sigaret…met mijn ogen dicht ruik ik het opnieuw. Maar meer nog…met mijn ogen dicht voel ik mijn grootvader weer.En denk ik weer dat er nooit iets slechts zal gebeuren, dat iedereen mij altijd graag zal zien en dat oliejekkers altijd te groot zullen blijven.
Om maar te zeggen welke associaties de regenlucht om zes uur deze ochtend bij me opriep…
Fluffbunny.

vrijdag 10 juni 2011

Van kapselblunders en blunders bij de kapper...

Ik ben van nature bezitster van ruw geschat 80.000 haren (terwijl de gemiddelde homo sapiens er 100.000 telt) die zo steil zijn dat bouwvakkers me zomaar kunnen gebruiken als schietlood. Eerdere kapselexperimenten wezen uit dat krullen geen optie zijn, Brian May zou meteen de duimen moeten leggen hebben op een poedelshow. Kort haar leverde ten huize Fluffbunny zoveel protest op dat ik moest beloven dat nooit meer te herhalen. Kortom, ik ben dus gedoemd om voor de rest van mijn dagen met een voorspelbaar Snape-kapsel (voor de Harry Potter-fans) rond te lopen, lang sluik ravenzwart haar. De enige onderhoudswerken zijn veelvuldig wassen en om de 5 weken bijkleuren wegens het vroegtijdig grijs worden.
Gisteren had ik een afspraak bij mijn vaste kapster om die ingreep te laten uitvoeren. Nu moet ik eerst bekennen dat ik vreemd gegaan was. Jawel, een goede maand terug was mijn kapster zo druk bezet dat ik mijn toevlucht had genomen tot een soort kapper-drive in…vergelijk het gerust met een bordeel voor coiffures, de vrijblijvende knip zeg maar. No promises, no regrets.Nu ja, die regrets waren er wel achteraf. In een roekeloze bui had ik me gewaagd aan een asymmetrische coupe,links tot net onder mijn oor en rechts ruim tot over mijn schouder. Dat de stagiaire nog niet echt het knippen onder de knie had bleek toen ik het de eerste keer zelf gewassen had, mijn haar leek heel fluffig, wattig (bestaat dat woord?)en met pieken . Bovendien had die ongelijke coupe een vreemd neveneffect, ik leek mijn hoofd ter compensatie een beetje scheef te houden, zoals een kind wel eens doelbewust doet om een ijsje of een pakje pokemonkaarten van je los te weken. De conclusie was snel duidelijk : kapselblunder nummer 105. Zonder aarzelen zette ik er zelf de schaar in en probeerde één en ander te redden. Al bij al viel het mee en kon ik zo toonbaar naar mijn werk tot de volgende kappersbeurt bij mijn eigen kapster.
Gisteren was het dus zo ver. Ik zat in de stoel en werd ontdaan van mijn bril -wat mijn gezichtsveld reduceert tot een slordige 10 cm en de rest omtovert in een soort vloeistofdia of extreem doorgedreven flou artistique. Om één of andere reden hoor ik ook een stuk minder zonder bril op, of liever…begrijp ik minder, ik zie geen mimiek of lichaamstaal. Ik heb geleerd dat het dan wijzer is om me niet in gesprekken te mengen want ik weet nooit of ik tegen de juiste persoon bezig ben. Nu goed,ik zat daar stil te wezen, met een akelig koude vieze troep op mijn hoofd die me de gewenste kleur zou bezorgen. De dames naast mij waren lustig aan het keuvelen over hun dieet en het effect daarvan op hun boezem.Hilariteit,bekentenissen die nooit gedaan worden als er ook maar één man in de ruimte zou zijn. “Jaja,mijn buik is plat,maar mijn borsten…er schiet ook niets meer van over!Kijk maar!” “Ja,je kan misschien wat silicone laten inspuiten,hahaha!” “Moet je een paar kilo van mij bijhebben? Maar niet van mijn borsten hoor, liever van mijn kont!” “Hahaha,hihihi!” Letterlijk vette pret. Ik zweeg in alle talen,blij dat mijn boezem bedekt was onder een allesverhullende zwarte kapperscape…
Na een tijdje werd het kleurmiddel afgespoeld en mocht ik weer bij de kapster gaan zitten voor de bijknipbeurt, ik kon mijn zwijgen moeilijk volhouden en ik vroeg haar om mijn kapsel wat bij te werken en biechtte haar mijn buitenkapperlijk avontuur op.Ten overvloede zei ik dat ik me aan een asymmetrisch kapsel gewaagd had en dat zulks toch wel erg snel ging vervelen. Ze reageerde niet echt maar knipte in stilte verder. Toen ze klaar was gaf ze mij mijn bril terug zodat de wereld weer voor me openging. In een flits zag ik haar eigen nieuwe snit : een asymmetrische carré. Oops !
Fluffbunny.