Eén van de zegeningen van ouder worden is dat je minder te bewijzen hebt, veel of op zijn minst een flink aantal van je jeugdige vraagstukken zijn opgelost en je staat een stuk zekerder in je schoenen dan als puber. Als ik mijn tienerdochters bezig zie en hoor lijkt het soms alsof ik in een spiegel kijk. Dan wil ik hun vragen beantwoorden met wat ik ondertussen weet maar ik hou me in…ze moeten zelf de antwoorden vinden, de lessen leren…botsen tegen de muren waar ik ook tegen botste.
Het is blijkbaar van alle generaties…dat er populaire vogels zijn die iedereen fantastisch vindt, wat ze ook zeggen of doen.En dat er anderen zijn die pas na hun twintigste tot hun recht zullen komen.
Toen ik als dertienjarige meegesleept werd naar de scouts, had ik het geluk een oudere broer te hebben die daar zeer goed in de markt lag bij de dames. Zonder dat ik de juiste kleren of de attitude moest hebben, werd ik meteen onthaald in de kring van hippe meiden…terwijl ik thuis stiekem nog met mijn Barbies speelde. Dat ze mij zoveel van hun aandacht schonken om een wit voetje te halen bij broerlief vond ik toen al wat belachelijk, maar goed…ik vond het behoorlijk handig. Natuurlijk bleef het een broos evenwicht, ik moest wel een béétje erbij horen…de juiste broer hebben was een geslaagde ingangsproef maar om er bij te blijven horen was die eerste sigaret en het hebben van een vriendje toch wel een verplicht tussentijds examen. Die sigaret was een koud kunstje, maar dat vriendje …dat was uiteraard een ander paar mouwen.Overkritisch en verlegen als ik was bleek ik totaal niet goed in de markt te liggen. Tot op een dag toch een bescheiden verrassing uit de lucht kwam vallen. Een liefdesbrief van één van de stoerste en populairste èn rijkste jongens van de scouts…ik begrijp nog steeds niet goed waar zijn plotse interesse vandaan kwam want ik had nog nooit een woord met hem gewisseld. Enfin, ik moet het briefje nog ergens in één of andere doos zitten hebben ,meer nog : ik ken hem nog steeds uit het hoofd ( en ik ben me ervan bewust dat dit behoorlijk zielig is). ‘Liefste …, de laatste tijd zit ik zot van u.Wil je het aanmaken? Mijn hobby’s zijn de jacht, de zevenscheute,Arras. Schrijf als U wilt naar VTI Oostende.’ Voor de rest had hij met een kakigroene stift zijn eigen lippen gekleurd en een paar zoenafdrukken achtergelaten. Dat de brief in ongeloof stukgelezen werd door al mijn vriendinnen, mijn moeder en ten overvloede mijn grootmoeder lijkt me nu van weinig respect getuigen tegenover de schrijver, maar aangezien hij eigenlijk nauwelijks wist wie ik was bleek zijn brief achteraf ook niet echt een levenslange belofte.
Op de brief volgde een afspraakje waar ik op het laatste moment niet eens naartoe durfde te gaan…wat meteen ook mijn aandelen kelderde en mijn scoutscarrière zo goed als beëindigde.
Om maar te zeggen…wat ben ik soms blij dat ik die periode achter de rug heb…van jezelf bewijzen en stoer doen en krampachtig te moeten voldoen aan een imago…iets wat ik eigenlijk nooit wou doen, met als gevolg dat het bij die ene brief bleef tot laat in mijn twintiger jaren.
Toen ik gisteren een jongen zag lopen, het soort dat jammer genoeg ook tot zijn twintig of langer zal moeten wachten op dat meisje dat voorbij zijn BMI en zijn foute kleren kijkt, kreeg ik in een opwelling zin om naar hem toe te gaan en te zeggen: ‘Niet mee inzitten man, je ziet er wèl goed uit, je bent vast erg grappig en vroeg of laat wordt er een meisje tot over haar oren verliefd op jou.’ Maar ik deed het niet, hij moet zijn eigen weg vinden, zijn lessen leren en uitgroeien tot iemand die uit ervaring leert dat het niet belangrijk is hoe hot je bent op je veertiende.Alleen wou ik dat hij het nu al wist…
Fluffbunny.
maandag 11 juli 2011
woensdag 6 juli 2011
Van grootmoeders en confituur…
Volle zomer en in alle winkels ligt het fruit te glimmen…burgerlijke klanten ontwikkelen zich tot gauwdieven en geen enkel doosje aardbeien blijft ongeplunderd.Ik probeer me niet te ergeren en laad de bodem van mijn winkelkarretje vol aardbeien, braambessen,frambozen, blauwe bessen, rode bessen…en pakken suiker. Confituurtijd.Ach, ik weet best dat de bergen ingeslagen fruit en de tijd die ik nodig zal hebben in geld uitgedrukt duurder zijn dan een paar gekochte potjes, maar die geven me niet dat zalige gevoel van nostalgie en traditie. Terwijl ik het fruit was en later geduldig in die mooie grote kookpot sta te roeren, overspoelt me altijd de weemoed en de dankbaarheid. Ik zie in gedachten mijn grootmoeder van vaderskant.
Toen mijn ouders ruim dertig jaar geleden naar Amsterdam gingen, werd ik aan de goede zorgen van me Anna overgelaten. Ik kreeg de grote slaapkamer boven, met uitzicht over de brede dorpsstraat met bomenrijen aan beide zijden…de Voorstraat in Kaprijke.Meme en pepe sliepen al jaren beneden omdat pé de trap niet meer op kon.Hierdoor kreeg ik deze ,in mijn kinderogen, bijna vorstelijke suite.Aan de muur hing een foto van mijn grootmoeder toen ze jong was.Iedereen zei toen al dat ik sprekend op haar leek, iets wat ik toen niet zag en vanzelfsprekend ook niet wou, als kind van een jaar of 12 wil je niet vergeleken worden met een grijze oma met een corset, hoe graag je haar ook ziet. Terwijl ik nu de gelijkenis adembenemend vind…zelfs op een foto van onlangs waar ik in een clownspak rondloop, met een oranje pruik…
Ik vroeg me af hoe ik die vier dagen zou doorkomen, zonder mijn broers, zonder mijn boezemvriendin van twee huizen verder (nèt geen zus), zonder badkamer, zonder modern toilet…
In plaats daarvan stond er op de kast een porseleinen set met een lampetkan.Die kan werd de komende dagen ’s morgens net voor ik wakker werd door mijn grootmoeder gevuld met warm water. In de twee porseleinen bakjes die erbij hoorden zat een stuk lekker geparfumeerde zeep en een borstel en kam.
Het werd een hele fijne vakantie, me Anna had tijd en wandelde met mij naar de boer op het einde van de Voorstraat, de man had een dochter die ‘een beetje achter was’…in die tijd gingen die mensen nog niet naar een dagverblijf maar bleven ze gewoon bij hun ouders wonen en stonden ze ontroerend lief en een beetje gek te zwaaien naar iedereen die voorbij fietste. Daar kochten we een ganse boodschappentas rode bessen waar ze achteraf confituur van maakte. Ik mocht helpen en kijken hoe ze de potten vulde en er achteraf paraffine op goot. Bovendien schonk ze het laatste restje uit de grote pot op een plat bord, zodat het snel zou stollen en ik kon proeven.Nooit zo’n heerlijke confituur geproefd… Het ritueel dat bij het eten van boterhammen hoorde was ook van een bijna gewijde schoonheid. Meme kocht altijd ongesneden brood, dan hield ze dat brood met de platte kant tegen haar stevig en kuis ingesnoerde boezem, maakte er met het grote broodmes een kruis over, boterde de aangesneden zijde en sneed er een boterham af.Met één hand sneed ze die door en legde hem op een olijfgroen keukenbord.Het schrille contrast met mijn andere grootmoeder, wier keuken bulkte van de moderne huishoudtoestellen was groot, maar ik hield van beide oma’s.
Dit is de gedachte die ik koester bij met maken van confituur, dat oma’s legendarische prinsessen zijn in de keuken.Ze vertolken een vertrouwdheid en een soort liefde waar zij alleen nog tijd voor hadden…
Fluffbunny
Toen mijn ouders ruim dertig jaar geleden naar Amsterdam gingen, werd ik aan de goede zorgen van me Anna overgelaten. Ik kreeg de grote slaapkamer boven, met uitzicht over de brede dorpsstraat met bomenrijen aan beide zijden…de Voorstraat in Kaprijke.Meme en pepe sliepen al jaren beneden omdat pé de trap niet meer op kon.Hierdoor kreeg ik deze ,in mijn kinderogen, bijna vorstelijke suite.Aan de muur hing een foto van mijn grootmoeder toen ze jong was.Iedereen zei toen al dat ik sprekend op haar leek, iets wat ik toen niet zag en vanzelfsprekend ook niet wou, als kind van een jaar of 12 wil je niet vergeleken worden met een grijze oma met een corset, hoe graag je haar ook ziet. Terwijl ik nu de gelijkenis adembenemend vind…zelfs op een foto van onlangs waar ik in een clownspak rondloop, met een oranje pruik…
Ik vroeg me af hoe ik die vier dagen zou doorkomen, zonder mijn broers, zonder mijn boezemvriendin van twee huizen verder (nèt geen zus), zonder badkamer, zonder modern toilet…
In plaats daarvan stond er op de kast een porseleinen set met een lampetkan.Die kan werd de komende dagen ’s morgens net voor ik wakker werd door mijn grootmoeder gevuld met warm water. In de twee porseleinen bakjes die erbij hoorden zat een stuk lekker geparfumeerde zeep en een borstel en kam.
Het werd een hele fijne vakantie, me Anna had tijd en wandelde met mij naar de boer op het einde van de Voorstraat, de man had een dochter die ‘een beetje achter was’…in die tijd gingen die mensen nog niet naar een dagverblijf maar bleven ze gewoon bij hun ouders wonen en stonden ze ontroerend lief en een beetje gek te zwaaien naar iedereen die voorbij fietste. Daar kochten we een ganse boodschappentas rode bessen waar ze achteraf confituur van maakte. Ik mocht helpen en kijken hoe ze de potten vulde en er achteraf paraffine op goot. Bovendien schonk ze het laatste restje uit de grote pot op een plat bord, zodat het snel zou stollen en ik kon proeven.Nooit zo’n heerlijke confituur geproefd… Het ritueel dat bij het eten van boterhammen hoorde was ook van een bijna gewijde schoonheid. Meme kocht altijd ongesneden brood, dan hield ze dat brood met de platte kant tegen haar stevig en kuis ingesnoerde boezem, maakte er met het grote broodmes een kruis over, boterde de aangesneden zijde en sneed er een boterham af.Met één hand sneed ze die door en legde hem op een olijfgroen keukenbord.Het schrille contrast met mijn andere grootmoeder, wier keuken bulkte van de moderne huishoudtoestellen was groot, maar ik hield van beide oma’s.
Dit is de gedachte die ik koester bij met maken van confituur, dat oma’s legendarische prinsessen zijn in de keuken.Ze vertolken een vertrouwdheid en een soort liefde waar zij alleen nog tijd voor hadden…
Fluffbunny
zondag 3 juli 2011
Van doornvogels en priester P.
In de jaren 80 was er een serie op TV die nogal wat stof deed opwaaien : The Thorn Birds, het verhaal van een Australische familie met een gigantische ranch en de parochiepriester die zich opwerkte tot kardinaal…het geheel doorspekt met veel romantiek en de nodige tragedies. De grote trekpleister was echter de hoofdacteur Richard Chamberlain, de vleesgeworden Ken van Barbie, een bewegende latexpop in een soutane.Bij de kapster, op familiebijeenkomsten, overal waar vrouwen van meer dan 30 bij elkaar kwamen werd collectief gezwijmeld. Ik herinner me levendig de gesprekken op zondagnamiddag, toen we steevast op bezoek gingen bij mijn ernstige grootmoeder…mijn moeder en de tantes beschreven in geuren en kleuren hoe mooi Father de Bricassart wel was en ze vroegen zich dweperig af of hij ooit zijn geloften zou breken en ingaan op de verleiding die uitging van Maggie,de maagdelijke maar bloedmooie dochter des huizes. Mijn grootmoeder placht alleen al bij het idee met beide handen stilzwijgend op haar schoot te tikken, ondertussen zachtjes nee schuddend…alsof er een grote zonde zou plaatsvinden.
Het was onvermijdelijk, zo ongeveer halverwege de serie werd het bisschopsgewaad (de man had ondertussen de kerkelijke ladder beklommen en wou wel eens iets anders bestijgen) met veel pathos in de palmbomen gehangen en mocht Father Ralph een halve aflevering lang op allerlei wijzen het beest met de twee ruggen maken…bij het ondergaan van de zon, bij het krieken van de dag, op het strand,telkens met een blik alsof hij de heilige drievuldigheid zag. Het spreekt vanzelf dat dit heuglijke doch in die tijd lichtjes choquerende feit in geuren en kleuren ten berde kwam bij het zondagsbezoek aan grootmoeder. Minutenlang sloeg ze in stilte verontwaardigd nee-schuddend met beide handen op de knieën, ze had geen woorden voor zoveel zonde…maar ik zag dat haar neusvleugels lichtjes trilden van plezier en napret. Stiekem vond ze het natuurlijk allemaal net zo prachtig als mijn moeder en de tantes.
Bijna 30 jaar later zag ik de serie uitgegeven op dvd in de Mediamarkt staan, zonder aarzelen kocht ik uit pure nostalgie de box,vastbesloten om er met mijn tienerdochters naar te kijken.En zo geschiede…op een zondagnamiddag terwijl de man des huizes was gaan kanovaren kropen wij met zijn drieën onder een fleecedekentje en keken gezellig naar het verhaal van de doornvogelende pastoor.Mijn beide dochters waren hardop verbaasd over het feit dat priesters het ook wel eens deden met meisjes – van huwbare leeftijd nog wel. Het ikoon Chamberlain werd door mijn sarcastische pubers meteen met de bijnaam ‘Priester Poep’ bedacht.Dat hij halverwege de reeks het worstelen met het celibaat opgaf vonden ze rijkelijk laat, van mijn meisjes had het al in de eerste episode mogen gebeuren…maar wat mij het meest blij maakte is dat ze mijn mening grif deelden : Priester Poep was niet sexy, maar een robotachtige,te perfect gestreken man die tijdens het breken van zijn geloften nog keek alsof hij tussendoor de hosties moest tellen.
Het komt wel goed met die meiden.
Fluffbunny.
Het was onvermijdelijk, zo ongeveer halverwege de serie werd het bisschopsgewaad (de man had ondertussen de kerkelijke ladder beklommen en wou wel eens iets anders bestijgen) met veel pathos in de palmbomen gehangen en mocht Father Ralph een halve aflevering lang op allerlei wijzen het beest met de twee ruggen maken…bij het ondergaan van de zon, bij het krieken van de dag, op het strand,telkens met een blik alsof hij de heilige drievuldigheid zag. Het spreekt vanzelf dat dit heuglijke doch in die tijd lichtjes choquerende feit in geuren en kleuren ten berde kwam bij het zondagsbezoek aan grootmoeder. Minutenlang sloeg ze in stilte verontwaardigd nee-schuddend met beide handen op de knieën, ze had geen woorden voor zoveel zonde…maar ik zag dat haar neusvleugels lichtjes trilden van plezier en napret. Stiekem vond ze het natuurlijk allemaal net zo prachtig als mijn moeder en de tantes.
Bijna 30 jaar later zag ik de serie uitgegeven op dvd in de Mediamarkt staan, zonder aarzelen kocht ik uit pure nostalgie de box,vastbesloten om er met mijn tienerdochters naar te kijken.En zo geschiede…op een zondagnamiddag terwijl de man des huizes was gaan kanovaren kropen wij met zijn drieën onder een fleecedekentje en keken gezellig naar het verhaal van de doornvogelende pastoor.Mijn beide dochters waren hardop verbaasd over het feit dat priesters het ook wel eens deden met meisjes – van huwbare leeftijd nog wel. Het ikoon Chamberlain werd door mijn sarcastische pubers meteen met de bijnaam ‘Priester Poep’ bedacht.Dat hij halverwege de reeks het worstelen met het celibaat opgaf vonden ze rijkelijk laat, van mijn meisjes had het al in de eerste episode mogen gebeuren…maar wat mij het meest blij maakte is dat ze mijn mening grif deelden : Priester Poep was niet sexy, maar een robotachtige,te perfect gestreken man die tijdens het breken van zijn geloften nog keek alsof hij tussendoor de hosties moest tellen.
Het komt wel goed met die meiden.
Fluffbunny.
Abonneren op:
Posts (Atom)