Volle zomer en in alle winkels ligt het fruit te glimmen…burgerlijke klanten ontwikkelen zich tot gauwdieven en geen enkel doosje aardbeien blijft ongeplunderd.Ik probeer me niet te ergeren en laad de bodem van mijn winkelkarretje vol aardbeien, braambessen,frambozen, blauwe bessen, rode bessen…en pakken suiker. Confituurtijd.Ach, ik weet best dat de bergen ingeslagen fruit en de tijd die ik nodig zal hebben in geld uitgedrukt duurder zijn dan een paar gekochte potjes, maar die geven me niet dat zalige gevoel van nostalgie en traditie. Terwijl ik het fruit was en later geduldig in die mooie grote kookpot sta te roeren, overspoelt me altijd de weemoed en de dankbaarheid. Ik zie in gedachten mijn grootmoeder van vaderskant.
Toen mijn ouders ruim dertig jaar geleden naar Amsterdam gingen, werd ik aan de goede zorgen van me Anna overgelaten. Ik kreeg de grote slaapkamer boven, met uitzicht over de brede dorpsstraat met bomenrijen aan beide zijden…de Voorstraat in Kaprijke.Meme en pepe sliepen al jaren beneden omdat pé de trap niet meer op kon.Hierdoor kreeg ik deze ,in mijn kinderogen, bijna vorstelijke suite.Aan de muur hing een foto van mijn grootmoeder toen ze jong was.Iedereen zei toen al dat ik sprekend op haar leek, iets wat ik toen niet zag en vanzelfsprekend ook niet wou, als kind van een jaar of 12 wil je niet vergeleken worden met een grijze oma met een corset, hoe graag je haar ook ziet. Terwijl ik nu de gelijkenis adembenemend vind…zelfs op een foto van onlangs waar ik in een clownspak rondloop, met een oranje pruik…
Ik vroeg me af hoe ik die vier dagen zou doorkomen, zonder mijn broers, zonder mijn boezemvriendin van twee huizen verder (nèt geen zus), zonder badkamer, zonder modern toilet…
In plaats daarvan stond er op de kast een porseleinen set met een lampetkan.Die kan werd de komende dagen ’s morgens net voor ik wakker werd door mijn grootmoeder gevuld met warm water. In de twee porseleinen bakjes die erbij hoorden zat een stuk lekker geparfumeerde zeep en een borstel en kam.
Het werd een hele fijne vakantie, me Anna had tijd en wandelde met mij naar de boer op het einde van de Voorstraat, de man had een dochter die ‘een beetje achter was’…in die tijd gingen die mensen nog niet naar een dagverblijf maar bleven ze gewoon bij hun ouders wonen en stonden ze ontroerend lief en een beetje gek te zwaaien naar iedereen die voorbij fietste. Daar kochten we een ganse boodschappentas rode bessen waar ze achteraf confituur van maakte. Ik mocht helpen en kijken hoe ze de potten vulde en er achteraf paraffine op goot. Bovendien schonk ze het laatste restje uit de grote pot op een plat bord, zodat het snel zou stollen en ik kon proeven.Nooit zo’n heerlijke confituur geproefd… Het ritueel dat bij het eten van boterhammen hoorde was ook van een bijna gewijde schoonheid. Meme kocht altijd ongesneden brood, dan hield ze dat brood met de platte kant tegen haar stevig en kuis ingesnoerde boezem, maakte er met het grote broodmes een kruis over, boterde de aangesneden zijde en sneed er een boterham af.Met één hand sneed ze die door en legde hem op een olijfgroen keukenbord.Het schrille contrast met mijn andere grootmoeder, wier keuken bulkte van de moderne huishoudtoestellen was groot, maar ik hield van beide oma’s.
Dit is de gedachte die ik koester bij met maken van confituur, dat oma’s legendarische prinsessen zijn in de keuken.Ze vertolken een vertrouwdheid en een soort liefde waar zij alleen nog tijd voor hadden…
Fluffbunny
Geen opmerkingen:
Een reactie posten