In bad liggend dwalen mijn gedachten naar een jeugdliefde, nu ja, zo jeugdig ook weer niet. Ik gaf al les, ik moet begin de twintig geweest zijn. Hij vond een ligbad nemen vies, in je eigen vuil weken, noemde hij het. Ik had toen al moeten rechtsomkeert maken, de sul.
Het was een vriend van mijn jongste broer en hij deed iets vaags met muziek. Hij was al een paar keer bij ons thuis geweest en ik mocht ook een keertje mee uit (lang leve mijn broer die dit geregeld had). Op een dag nodigde mijn moeder hem zelfs uit om hem te trakteren op een heerlijk streekgerecht, een beetje illegaal wel : spreeuwen. Ik weet nog dat mijn vader dit maar matig kon waarderen, hij at immers een stuk of twintig spreeuwtjes,de veelvraat, ik zie nog de berg karkasjes op zijn bord voor me. Hij liet me een demo horen van zijn nieuwste nummer en naïef als ik was droomde ik even dat het éne nummer voor mij bedoeld was. Hij liet me Jef Geeraerts lezen en snob als ik ben vond ik hem een soort literaire en muzikale guru. Bart heette hij en zijn familienaam was al even courant. Hij vroeg me of ik zin had om langs te komen op zijn studentenkamer in Gent, dan konden we misschien samen iets doen. We spraken af om twee uur ’s namiddags ergens in de zomervakantie.
Toen ik op het bewuste moment aanbelde werd er niet opengemaakt. Het was in het pre-gsm-tijdperk dus daar stond ik dan… Na een paar keer bellen droop ik af en ging me op mij geheel typerende wijze troosten door teveel en te zware boeken te kopen in Fnac. Een uur later belde ik nog even bij zijn zus aan, die naast hem een kamer had. Zij was wel thuis en zei dat ze hem had horen opstaan en douchen. Tweede poging dus. Dit keer deed hij wel open, zich zeer nonchalant verontschuldigend:’Shit,ik sliep nog, ik was helemaal vergeten dat je zou komen.’ Ik weet niet of het deze teleurstellende bekentenis was of de vreselijke knoert van een zweer op zijn neusvleugel die mijn ontluikende liefde de doodsteek gaf. De cola die we samen dronken op een terras smaakte me niet, ik zag dat hij zelfs lichtjes gegeneerd was om met mij gezien te worden, hij zat in elkaar gedoken als een geslagen hond. Bovendien wou ik er echt geen getuige van zijn als de dunne huid om die gespannen zweer het zou begeven, het kon nu ieder ogenblik gebeuren.
Ik weet niet meer wie van ons beiden de verlossende afscheidswoorden sprak, misschien had hij nog iets te doen, het kan ook zijn dat ik hem wijsmaakte dat ik een trein moest halen (terwijl mijn broer me naar huis zou brengen met de wagen). Hoedanook, ik keerde hem de rug toe, vroeg me af welk boek ik eerst zou lezen en was blij dat ik nooit zijn familienaam zou moeten dragen.
Mijn vader gromde ,toen hij het verhaal ’s avonds aan tafel hoorde :’Hm, ik vond hem al niks voor jou, de spreeuweneter.Welke boeken heb je meegebracht?’
Fluffbunny.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten