Ze komt naast me staan bij de schoolpoort,
Haar roze jas in schril contrast met haar bleke gezicht en rode ogen.
Ik vraag of ze zich niet lekker voelt
En ze antwoordt dat ze weer naar mama moet
En dat ze liever bij papa wou blijven.
Ja, ’t is altijd weer even wennen, zeg ik (zo neutraal als ik kan).
Ze blijft stil naast me staan.
Maar dan komt een vriendinnetje van haar
En ze beginnen een gesprek.
Plots barst ze los,
Vol vuur.
Sproeit haar kindermond grotemensenhaat,
Ventileert ze papawoede jegens boze mama.
Haar lijfje te klein voor de diepe frustratie.
Woorden voorgekauwd door gebroken mensen
Ingefluisterd vanuit een gebroken hart.
En dan barst haar eigen vulkaan :
Haar pasgeboren halfzusje krijgt teveel aandacht
Haar perceptie,
Ze schopt haar jaloersheid eruit.
Om vervolgens
(zo zijn kinderen)
Een tikspelletje te spelen
Met straalogen
Alsof het voorgaande nooit gebeurd
En nooit gezegd is.
Fluffbunny
Geen opmerkingen:
Een reactie posten