zaterdag 30 april 2011

Tipsy in de tapasbar


We hadden al lang afgesproken met een bevriend koppel om op een vrijdagavond tapas te gaan eten in Brugge. Vrijdagavond is geen ideaal moment omdat ik dan moe ben van de voorbije werkweek en in normale omstandigheden duik ik dan ongegeneerd lui de zetel in na achten. Maar goed, een andere avond lukte voor onze vrienden moeilijk, dus nam ik een douche, probeerde mijn dunne Yoko Tsuno-lokken wat volumineuzer te föhnen en mits een mooie zijden broek toch wat presentabel voor de dag te komen.
Tapas eten is een avondvullend programma dus we startten met een heel droge oude sherry met een paar sobere olijven. Ik had al niks meer gegeten sedert de middag dus die sherry kwam aan als een mokerhamer, binnen de paar minuten had ik een blos op mijn wangen en vond ik het leven wel erg mooi. Nadat we nog wat porties pata negra, patatas bravas en nog één en ander (dat ik al weer vergeten ben )bestelden, opende de ober ook een fles rode wijn. Die werd geschonken in gigantische glazen, die gelukkig niet helemaal werden gevuld maar waardoor het moeilijk inschatten was hoeveel ik nu precies had gedronken. Maar ik vond iedereen in het gezelschap per minuut knapper en grappiger. Gelukkig heb ik de reflex om bij het minste vermoeden van een lichte alcoholroes te zwijgen, omdat ik van nature al een flapuit ben en ik wil het echt niet erger maken.
Ik moest na een tijdje even mijn handen wassen, zoals we dat netjes uitdrukken. Omdat alles aangeduid was in het Spaans wou ik geen risico nemen en informeerde even bij onze vrienden (die een cursus Spaans volgen en die net terug waren uit Zaragoza) hoe toiletten heten.”Servecios”,zo bleek. Ik ontweek dus lichtjes wankel de deur met ‘Cocina’ (bleef onderweg minstens twee keer met mijn voet in mijn wijde broekspijpen haperen )en zocht mijn weg tot bij de –jawel- “servecios”. Maar daar stond ik voor een probleem. Op de deuren stond “senoras” en “senores”…in mijn benevelde toestand wist ik niet meer wat vrouwen en wat mannen waren, ik dacht bij senores zelfs eerder aan een seniorie. Tot mij een lichtje opging : dat vrouwelijk silhouetje, dat kon wel eens de oplossing zijn. Beschaamd om mijn onnozelheid keerde ik terug naar de tafel en bestelde een fles spuitwater. Toen de ober die bracht stelde hij voor de lege fles wijn weg te nemen om plaats te maken. Hulpvaardig als ik ben,keek ik naar de bodem van de fles om te zien welke leeg was en stak de wijnfles naar hem uit:’Voila mijnheer!’ Tot mijn verbazing nam hij de fles niet aan en ik toonde ze hem nog eens, iets nadrukkelijker:’Mijnheer, hier, de lege wijnfles, neem maar.” Tot mijn tafelgenoot stilletjes zei:”Meisken, daar zit een kaars in!” Ik heb mij voor de rest van de avond beperkt tot spuitwater…wie weet wat voor flamenco’s ik anders nog ten beste had gebracht.
Salud!
Fluffbunny.

woensdag 27 april 2011

maandag 25 april 2011

Van slaapkamers en winterjassen.


Om één of andere bizarre reden hingen mijn kinderkleren in het ouderlijk huis in de kleerkast op mijn ouders hun kamer en mijn moeders uitgebreide garderobe hing in een kamerbrede kast op mijn slaapkamer.Dat had nogal een heen-en-weer-geloop tot gevolg.Zo herinner ik me in al mijn onschuld een zondagochtendritueel tussen mijn ouders te hebben onderbroken omdat ik een jurkje nodig had,maar daarover wil ik niet in detail treden want ouders hebben geen seks, dat is een feit waarvan iedereen op de hoogte is.
Toch vond ik dat eigenlijk heel fijn, dat gedoe met die kleerkasten. Iedere ochtend,toen ik nog zachtjes lag te ontwaken, ergens in het goddelijke niemandsland tussen droom en realiteit zag ik door mijn halfopen ogen mijn moeder binnenkomen en haar keuze maken uit haar garderobe. Dan gooide ze haar kleren van die dag achteloos op het einde van mijn bed, waar ik het met een zacht plofje op mijn voeten voelde aankomen. Een zeer geruststellend gevoel, een constante door heel mijn jeugd. Ook wanneer ze ’s avonds naar een vernissage of een feest waren geweest en ik aan de goede zorgen van mijn oudere broers of een oppas was toevertrouwd en ze pas laat thuis waren…dan kwamen ma en pa nog eens kijken op mijn kamer of alles goed was. Ma trok dan haar feestjurk uit en om me niet wakker te maken opende ze de kast niet en hing de jurk aan een klerenhanger aan het handvat van de bovenste kast. Daardoor leken die jurken altijd een beetje spookachtig lang , ze hadden bedreigend kunnen overkomen maar het parfum van mijn moeder hing errond als een beschermende aanwezigheid.
Mijn vader had in die tijd een dikke winterjas die ik hem nooit heb weten dragen, iets in hele dikke zware donkergrijze stof met een fluwelen kraag, hij noemde dat zijn pardessus en dat ging door voor een hele chique jas.Maar ik vond die jas fantastisch. Want in de winter of bij een onverwacht koude nacht, als mijn ouders kwamen slapen en hun gebruikelijke laatste blik op de (stiekem niet-)slapende jongste spruit kwamen werpen, fluisterde mijn vader dan tegen ma:’Zou ze niet te koud hebben? Wacht, ik haal mijn pardessus!’ en dan drapeerde hij die zware jas zachtjes over mijn deken heen. Zo vaak heb ik dat bezorgde liefdevolle ritueel meegemaakt. Ik durfde dan nauwelijks nog verroeren uit schrik dat de jas van me af zou glijden.
Ruim dertig jaar later, na de aanschaf van elektrische dekens, eiderdons dekbedden en meer van dat soort zaken is er nog altijd niks wat me zoveel comfort en warmte kan geven als destijds die jas, hij was vast duur en onpraktisch en veel te stug om te dragen, maar hij was onbetaalbaar in al zijn vaderliefde.
Fluffbunny

vrijdag 15 april 2011

Van perfecte mannen en lapjeskatten.


Ik schrijf zelden iets in opdracht, maar nu heb ik dus echt huiswerk gekregen van een paar lieve mensen. Een ‘verhandeling’ over de perfecte man…diepe zucht. Moeilijke klus voor een perfectioniste die perfectie bij mensen onnoemelijk saai vindt.
Laat me allereerst zeggen dat uiterlijkheden er niet toe doen, ondanks het feit dat ik in mijn tienerjaren een map samenstelde met foto’s van langharige mannelijke schoonheden, dat komt ervan als je geboren bent in het Winnetou-tijdperk.Er is een verschil tussen het ideaalbeeld dat je aan de muur van je slaapkamer hangt en tussen de man waar je mee wil leven. (Zeggen mannen dat soort dingen ook niet als ze betrapt worden met de Playboy in hun handen?)
Ik heb nog nooit een deftig antwoord kunnen geven op de veelgestelde vraag onder vrouwen:’Wat is jouw type?’ Mijn type? Jezus, dat is als slechts één liedje graag mogen horen.Ik heb nog nooit een beschrijving in mijn hoofd gehad van wat mijn type zou zijn,noch van wat de perfecte man is…moeilijke ma(n)terie dus.
Maar goed, opdracht is opdracht : ik begin aan de samenstelling van mijn pretpakket. Om te beginnen lijkt het me essentieel dat hij grappig is. Grappig in de zin van samen woordgrapjes maken, vette moppen vertellen (van het soort dat normaal alleen onder mannen verteld wordt). Een flinke dosis Wim Opbrouck en Jean Blaute dus. (Ik denk dat ik op die twee later nog terugkom.) Voorts is het natuurlijk erg fijn als er ook wat intellectueel niveau bij komt kijken. Tja, ik kan dus ook al niet om een portie Michiel Hendryckx heen. De bende van Wim scoort hier vrij aardig. Maar goed, met die eigenschappen alleen kom je er niet. Attention-whore als ik ben wens ik ook wat warmte en aandacht ( maar liefst niet teveel aub want ik doe o zo graag wat moeite en een aanhankelijke slets is het laatste van mijn wensen )…hierbij kan ik niet direct een naam verzinnen. Alhoewel, nu ik er aan denk…bij die warmte gaan mijn gedachten in de richting van Marvin Gaye, wat sexual healing op tijd en stond is mooi meegenomen en als het weer tegenzit kan hij nog altijd voor me zingen.
Aangezien ik van nature nogal truttig ben, vind ik het ook wel leuk wanneer men in mijn bijzijn het neuspeuteren, hardop boeren laten en nog erger ( ik kies een welluidend woord voor een onwelluidende klank ) flatuleren achterwege laat. Ik ga niet zover in mijn voorkeuren dat ik hoop een man te bedenken die niet voorzien is van openingen, maar ik waardeer het sterk als ze in mijn bijzijn gesloten blijven.
Het spreekt vanzelf dat de perfecte man ( die het liefst niet perfect is ) ook een groot muziekliefhebber is en dat hij het ook zalig vindt om daar lang over te praten, een beetje zoals sommige mannen uitgebreid over auto’s en voetbal kunnen lullen. Oja, hij mag voor mijn part voetballiefhebber zijn maar dan echt alleen als dat gecompenseerd wordt door minstens 10 andere ongelooflijke troeven. En dan krijgt hij van mij meteen een apart tv-toestel en een koptelefoon en bij uitbreiding een apart huis.
Het zou ook wel fijn zijn mocht de man heel graag eten en drinken, gezien het feit dat ik graag kook en daarbij mijn gerechten doorspoel met lekkere bieren ende wijnen.(Voor alle duidelijkheid, graag eten is voldoende, ik neem uw glas er wel bij.) Dat dit meestal gepaard gaat met wat extra lichaamsgewicht is geen enkel probleem, magere mannen passen niet echt in mijn beeld van de perfecte man. (Ik zei al dat ik terug zou komen op Wim Opbrouck.) En wat betreft dat bier proeven zie ik Jean Blaute alweer om de hoek komen kijken?
Een beetje reislust en zin voor avontuur en cultuur is ook heel fijn ( Michiel H,jaja,’t is al lang goed jongen…maar niet teveel praten).
Wie moet zich zeker niet aanmelden ? Simpel, het ganse Brad Pitt / Johnny Depp / Paul Newman in betere tijden / Magnum met pornosnor –clubje. Het type mannen dat er weer af komt om te kijken als ze er mooi opzitten…nee dank je. (Dat hadden zij waarschijnlijk ook gezegd bij het zien van mijn foto dus ik voel me niet schuldig.)
En verder…ach…aangezien ik erbij blijf dat perfectie saai is en dat ik het toch zo prettig vind om me af en toe eens lekker te ergeren laat ik ruimte open voor een paar heerlijke gebreken, een paar irritantje minpuntjes, een twistappeltje…
Maar voor de rest, de bende van Wim : u weet me te vinden. Gaan we naar Schotland?
Fluffbunny.

dinsdag 12 april 2011

Van druïden en maretakken.


Het weekend was ondanks het mooie weer droefgeestig ingezet…dingen te pijnlijk voor woorden, niet in mijn eigen leven maar in dat van iemand die ik al mijn leven lang ken en waardeer. Om de feestvreugde bij mijn jarige man niet te bederven zweeg ik er over, maar het verdween niet uit mijn gedachten. Zondag meldde mijn vriendin dat ze naar de Open Druïdendag zou gaan, ze zou actief deelnemen. Omdat ik haar al lang wou horen zingen en drummen en omdat ik ook weet dat ze me kent als geen ander ( zij vond dat ik een paar uren in haar wereld als ‘thuiskomen’ zou ervaren) overtuigde ik mijn huisgenoten om een kijkje te gaan nemen.
De locatie was alvast prachtig, midden in de Vloanders, een lentegroen bos…ik had mijn nuchtere zelf even on hold gezet en terwijl ik het druïdendorp binnenstapte,stelde ik mijn hart en geest open en liet alles op me af komen…zonder actief te gaan verbroederen of vragen te stellen. Sceptici en sarcasten zouden vast afgehaakt hebben bij het eerste paar blote voeten of warrige haren maar ik wou niet cynisch zijn, ik wou me onderdompelen in de zachte kant van de wereld. Dat had ik echt nodig om in het reine te komen met de recente gebeurtenissen.
Ik hoorde van ver mijn vriendin haar stem, zingend met bijzondere keelklanken,spelend op de drums…haar muziek waar ze al zo vaak over had verteld. Toen ik haar in het oog kreeg moest ik even slikken.Even leek ze niet op de aardse vriendin waarmee ik het over heel banale dingen als een zomerverkoudheid of de solden kan hebben, even maar… Om te wennen en het vernieuwde beeld in me toe te laten wandelde ik eerst verder, luisterend vanop afstand. Tot haar sprankelende dochter naar ons toe kwam gelopen, de dunne zeepbel van terughoudendheid bij mij doorprikkend.Plots bevrijd van alle reserves keerde ik terug, gaf haar een knuffel en voelde me opgenomen.
Hier, in dit bos, in dit dorp zag ik mensen gekleed zoals in een ver verleden maar met de rijpheid van vandaag. Ze gingen met elkaar en met iedereen die er was, om met een mildheid die stil maakte. Op bepaalde momenten was er alleen geluid van drums en zang.Niemand die de show wou stelen, niemand die zich op een podium plaatste, integendeel…allemaal zochten ze contact met de bodem. Terwijl ze muziek maakten, wisselden ze blikken van verstandhouding, van geluk,van een puurheid die ik nooit opmerk als ik op een terrasje mensen observeer. Daar gaat het zo vaak om kijken en bekeken worden…hier werd er bij iedere blik een verbinding gemaakt.
Ik besef dat de meerderheid nooit te overtuigen zal zijn, ik ben ook niet van plan om mijn levensstijl drastisch om te gooien. Dat is ook net het mooie van de mensen die ik er zag, ze glimlachten recht door je harnas heen zonder dat ze iets terug verwachtten. En toch kregen ze iets van mij…respect en begrip. En als mensen hier cynisch op willen reageren, ze doen maar.
Bij mij is de eerste steen gelegd.
Fluffbunny.

zaterdag 9 april 2011

De witte van B.


Ondanks foutieve geruchten over het feit dat ik een madame van ‘t stad zou zijn woon ik op ‘den boerenbuiten’, onze tuin loopt naadloos over in hopen hectaren landbouwgrond waar je niet veel anders ziet dan gras,wilgen, bloemen,fazanten en wilde konijnen. Veel van onze buren leven dan ook van de landbouw, wat best wel leuk is (behalve op die momenten waarop ze rijkelijk de akkers gaan bemesten en de geur dagenlang door de sleutelgaten binnen komt gekropen).Ook die ene keer dat onze Setter was ontsnapt en dat hij achter een sproeiende mestkar aanholde zal me nog lang heugen.
Een paar jaar geleden vond onze burgemeester samen met een paar van zijn politieke vriendjes het tijd om de knuppel in het hoenderhok ( in dit geval varkensstallen) te gooien. Ineens was er sprake van dat er een seveso-bedrijventerrein zou aangelegd worden (Een Seveso-bedrijf is een bedrijf dat activiteiten ontplooit op het vlak van de behandeling, de productie, het gebruik of de opslag van gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld raffinaderijen, petrochemische vestigingen, chemische fabrieken, aardoliedepots, opslagplaatsen voor explosieve stoffen). U begrijpt dat geen van ons dat zag zitten…bovendien bleek er ook nog een tijdelijk inactieve pijpleiding onder de grond te zitten en associaties met Ghislenghien namen meteen angstwekkende proporties aan. Met hand en tand verzetten de buurtbewoners zich tegen de aanleg van het bedrijventerrein. Onder het steeds luider wordend hoongelach van de burgemeester werden ze per dag vastberadener. Om een lang verhaal kort te maken, na ettelijke maanden van petities,protestacties,indienen van bezwaarschriften en uiteindelijk het thuishalen van onze slag ( leve onze open ruimte) bij de Raad van State keerden de rust en de reigers terug. Voorlopig geen sprake van fabrieken in onze achtertuin.
Vorige week echter mocht het zoontje van onze buren ( die het hardst getroffen zouden geworden zijn door de aanleg van een bedrijventerrein omdat hun splinternieuwe stallencomplex plaats moest ruimen) met zijn klas op bezoek bij de burgemeester. Hij stribbelde zwaar tegen, het jongetje is amper een jaar of 7 maar ziet zichzelf al helemaal in vaders rubberlaarzen treden en erfde ook het temperament van de mama ,die maandenlang als een leeuwin vocht tegen het sevesomonster. Hij was er niet toe te bewegen mee te gaan, tot zijn mama op hem inpraatte en zei dat hij geen handje hoefde te geven als hij niet wou en dat hij toch niks hoefde te vrezen. De burgemeester heeft niks tegen (kleine) jongetjes en de meester was in de buurt enz.
Uiteindelijk besloot de kleine blonde krullenkop met zijn Cupido-achtige uiterlijk en zijn gigantische bruine Bambi-ogen mee te gaan…hij keek eerst even de kat uit de boom maar toen de burgemeester binnenkwam,rukte hij zich los van de meester en stapte vastberaden op onze burgervader toe. Daar keek hij moedig omhoog en zei met een helder knapenstemmetje:’Burgemeester,kendemij nog? Ik ben dendienen van d’industrie!!’ En met de blik van een overwinnaar ging hij terug de rangen vervoegen.
Dat manneke gaat het nog ver brengen.
Fluffbunny

zaterdag 2 april 2011

Van Dee Dee Ramone en lichaamstaal.


Op een heerlijke lentedag als gisteren wil ik wel eens fietskriebels krijgen en de onbedwingbare drang om even tot bij het graf van mijn moeder te rijden. Dan ga ik gewoon op de zerk zitten en vertel ik in gedachten wat ik denk dat ze graag zou weten of luister ik op de ipod naar muziek die we samen graag horen.Ik weet niet of zij het weet maar het is wat ik fijn zou vinden moest ik een besef hebben van wat er na mijn dood gebeurt. Op dat moment belde mijn petekind,haar kleinzoon die ze op handen droeg.Of het mij schikte dat hij even langs zou komen…uiteraard. Mijn meterhart maakte een sprongetje van blijdschap want het was alweer een paar maanden geleden dat ik hem zag. Ik voelde bijna mijn moeder ook een vreugdedansje maken want ze aanbad hem als kleine jongen.Dat hij ondertussen uitgegroeid is tot een blonde adonis met een Dee Dee Ramonekapsel heeft ze niet mogen meemaken.
Ik fietste met een gelukkige glimlach terug naar huis en hoorde ineens achter mij fietsbelgerinkel. Een bevriend koppel in sportieve outfit haalde me in en de vrouw fietste een eindje naast me om bij te kletsen ( zo zijn wij vrouwen nu eenmaal). De man in kwestie vond ons tempo duidelijk niet voldoende en wilde haar aanporren om een tandje bij te steken en weer naast hem te gaan doorfietsen. Hij durfde dat uit beleefdheid echter met niet zoveel woorden zeggen en tikte ongeduldig op zijn eigen bil, als een paard dat je de sporen geeft.Vrouwlief had het meteen door, ik ook…maar zonder het uit te spreken voelden wij allebei dat het onbeleefd zou geweest zijn dat ze meteen een demarrage zou uitvoeren. Ze bleef nog even naast me doorfietsen en het gesprek viel stil, een beetje een nerveuze ongemakkelijke stilte. De man knalde alweer met een ingebeeld zweepje op zijn eigen bips en toen viel er geen ontkomen meer aan.”Tja,” zei ze,’Tot binnenkort dan!Doe de groeten!’ waarop ze haar stalen ros de sporen gaf en de ongeduldige echtgenoot bijbeende.
Toen ik net thuis kwam,zag ik mijn petekind komen aanfietsen, de zon in zijn haar, zijn blauwe ogen verstopt achter een coole zonnebril en gehuld in een zwart leren jack,ondanks de stralende zon. Hij gaf me een knuffel en we installeerden ons in de tuin, namen een pilsje en praatten bij…over van alles, muziek, het studentenleven, hoe hij het stelt op ‘kot’…het viel me op hoe rustig hij was. Ik genoot van zijn gezelschap en zijn anekdotes en besefte hoe fier ik op hem ben en hoe fier mijn moeder zou zijn. Na een paar schone uren kreeg hij sms-gewijs een berichtje van een vriendin dat ze op hem wachtte. Hij stond langzaam recht en we stapten samen naar zijn fiets.Vooraleer hij opstapte, kreeg ik nog eens een studentikoze maar gemeende knuffel. Toen zwaaide hij nog eens vanop de fiets, een brede zwaai die gans de buurt mocht zien. En bovenal…hij tikte niet op zijn billen. Hij had geen haast om weg te komen…
Fluffbunny.