Lieve lezer,
Mijn wensen voor jullie zijn talrijk…zo individueel dat het onbegonnen werk is ze één voor één op te sommen.
Voor de mensen die mij persoonlijk kennen zal ik -op jullie verzoek -mijn bijwijlen irritant jolige karakter behouden, ondanks het feit dat ik soms graag eens een rustige, bezadigde veertigster zou zijn…ik val altijd binnen het uur uit mijn rol.
Voor mijn virtuele doch zeer echte vrienden : jullie zijn van een veel groter belang dan je ooit voor mogelijk houdt. Ik heb zoveel geleerd, mijn blik is door jullie verruimd en mijn hart is milder geworden. Ik heb geleerd om te delen in jullie vreugde, kleine en grote triomfen, mee te leven in jullie ergernissen, verdrietjes en gelukzaligheden…ieder van jullie heeft met zijn of haar sleutel een valdeur geopend van het fort dat ik rond mij aan het bouwen was.
Voor mijn familieleden…ik kan het jullie best persoonlijk zeggen,vergezeld van drie zoenen maar ik schrijf makkelijker dan ik praat ( jawel, laat je nooit misleiden door mijn spraakwaterval en mijn narrenmuts ) : bedankt voor alle momenten van harmonie, de gedeelde herinneringen en de toekomst waarin ik hoop jullie nog vaak te zien.
Aan het clubje dat ik hier zo goed als dagelijks opzoek en dat zelf ook heel vaak even komt verwijlen, ik noem geen namen : als we de wereld niet kunnen veranderen, laat ons dan doorgaan met hem mooier te maken : met foto’s, met muziek, met poëzie, met milde ironie, met een schaterlach, met een citaat hier en daar.Bedankt voor alle lichtpunten tot nu toe en laat ons het glas heffen op een mooi vervolg.
Voor wie 2011 verdriet en ellende en gemis bracht wens ik tijd als heler en troost in mensen en dingen die jullie hart beschermen tegen verstening.
Voor wie nieuwjaarswensen melig en onecht vinden : ik hoop van harte dat mijn woorden toch niet hol klinken…
Ik kan niet anders dan zeggen dat ik ieder woord meen,
Immer jullie softie
Fluffbunny XXX
vrijdag 30 december 2011
zaterdag 24 december 2011
Vlaminckskes
Ik ben weer eens ( voor de zoveelste keer )als eerste gevlucht op een feestje, ik ben gewoon een huismus en op feestjes en recepties sta ik in survivalmodus. Mijn verlegenheid en geremdheid verbergend achter een veel te druk masker van gebabbel en een brede glimlach (speciaal om die reden 2 jaar toneelles en 3 jaar woordkunst gevolgd ) worstel ik me een weg doorheen de mensen die daar schijnbaar ontspannen rondlopen.
Maar goed, dit feestje was heel bijzonder.Mijn nicht was speciaal van de andere kant van de wereld overgevlogen om hier te komen trouwen. Ze is zowat op ieder vlak mijn tegenpool en ik denk altijd dat zij alles doet wat ik niet durf en ik gun het haar van harte. Zoals ze al haar hele leven net het tegenovergestelde doet van wat verwacht wordt (het is ook een patroon) ,was ook haar totaal onverwachte huwelijksfeest compleet ànders. In het kleinste, meest volkse café van het meetjesland…met overal vuurkorven en een soort partybus met Rita De Neve muziek en artistieke vogels alom.Zijzelf adembenemend mooi als altijd : Marlene Dietrich-allures maar dan met lang rood krulhaar en een allesbehalve mysterieuze blik. Stoutmoedig kijkt ze de wereld in. Al altijd. Sommige meisjes zijn bang voor haar. Ik niet. Ik hou van haar. Omdat ze eigenlijk van binnen een lief meisje is. Omdat ze alles durft waar ik bang voor ben.
Haar twee broers waren er ook. De oudste zie ik vaak, hij is – net zoals ik- de geruite pantoffel van het gezin en dat bedoel ik niet negatief. Maar wij zijn de huiselijke types, daar waar de avonturiers altijd terecht kunnen als ze een vleugel gekwetst hebben.
De jongste is ondertussen vader geworden, hij woont in New York en ik zag hem voor het eerst in een jaar of zes terug. Hij was altijd mijn jongste neefje, het engeltje van de familie, het scheelde niet veel of hij werd op de kersttaart gezet…zo mooi en schattig was hij als kind.Hij is ondertussen een volwassen glamourboy, maar toen ik hem gisteren zag…na al die tijd…helemaal opgegroeid en zelfstandig en verantwoordelijk en alles…had ik zin om hem alsnog op de taart te zetten. In het midden van mijn kerstbuche…in ’t kribbeke waar we destijds om kibbelden wie het mee naar huis kreeg. In plaats daarvan heb ik hem eens goed vastgepakt.Want het duurt vast weer zes jaar voor ik hem nog eens zie. En hij vond het niet lief van mij dat ik zo vroeg naar huis ging. Hij zou het op facebook zetten,plaagde hij.Dat ik een seut was…hij mag. Dat ben ik ook. Maar ik zie hem graag.Dat hij er dat dan ook maar bij zet.
Fluffbunny.
Maar goed, dit feestje was heel bijzonder.Mijn nicht was speciaal van de andere kant van de wereld overgevlogen om hier te komen trouwen. Ze is zowat op ieder vlak mijn tegenpool en ik denk altijd dat zij alles doet wat ik niet durf en ik gun het haar van harte. Zoals ze al haar hele leven net het tegenovergestelde doet van wat verwacht wordt (het is ook een patroon) ,was ook haar totaal onverwachte huwelijksfeest compleet ànders. In het kleinste, meest volkse café van het meetjesland…met overal vuurkorven en een soort partybus met Rita De Neve muziek en artistieke vogels alom.Zijzelf adembenemend mooi als altijd : Marlene Dietrich-allures maar dan met lang rood krulhaar en een allesbehalve mysterieuze blik. Stoutmoedig kijkt ze de wereld in. Al altijd. Sommige meisjes zijn bang voor haar. Ik niet. Ik hou van haar. Omdat ze eigenlijk van binnen een lief meisje is. Omdat ze alles durft waar ik bang voor ben.
Haar twee broers waren er ook. De oudste zie ik vaak, hij is – net zoals ik- de geruite pantoffel van het gezin en dat bedoel ik niet negatief. Maar wij zijn de huiselijke types, daar waar de avonturiers altijd terecht kunnen als ze een vleugel gekwetst hebben.
De jongste is ondertussen vader geworden, hij woont in New York en ik zag hem voor het eerst in een jaar of zes terug. Hij was altijd mijn jongste neefje, het engeltje van de familie, het scheelde niet veel of hij werd op de kersttaart gezet…zo mooi en schattig was hij als kind.Hij is ondertussen een volwassen glamourboy, maar toen ik hem gisteren zag…na al die tijd…helemaal opgegroeid en zelfstandig en verantwoordelijk en alles…had ik zin om hem alsnog op de taart te zetten. In het midden van mijn kerstbuche…in ’t kribbeke waar we destijds om kibbelden wie het mee naar huis kreeg. In plaats daarvan heb ik hem eens goed vastgepakt.Want het duurt vast weer zes jaar voor ik hem nog eens zie. En hij vond het niet lief van mij dat ik zo vroeg naar huis ging. Hij zou het op facebook zetten,plaagde hij.Dat ik een seut was…hij mag. Dat ben ik ook. Maar ik zie hem graag.Dat hij er dat dan ook maar bij zet.
Fluffbunny.
zondag 11 december 2011
Een boom van een vrouwmens.
Zonder de zweefteef te willen uithangen…heeft u zich al eens afgevraagd hoe het zou voelen om boom te zijn ? Deze morgen had ik daar ineens zin in. Gewoon helemaal niks te hoeven en enkel diep wortelen onder de grond met een verborgen helft die net zo groot is als wat zichtbaar is (daar zijn gelijkenissen, al is die verborgen helft net zoals bij een boom volkomen onschadelijk).
Je om niks anders druk hoeven te maken dan om het opzuigen van sappen langs je wortels en voelen dat je leeft en een huis bent voor levende wezens : vogels, insecten, paddestoelen…kinderen die in je kruin proberen te klimmen en van daaruit de wereld overschouwen.
Een hele winter lang mogen rusten en terugkeren in je diepste binnenste zelf tot in de lente alles weer gaat kriebelen en stromen…
Het liefst van al wil ik dan een boom zijn in een land met echte seizoenen, zodat ik in de zomer de warmte voel zinderen tot in mijn smalste jaarring en in de herfst heel veel warme kleuren aanneem. In de winter wil ik spinrag met rijp en ook nog sneeuw…
En voorts wil ik ook een stel jonge verliefden die hun namen in mijn stam kerven.
Normaal voorzie ik in mijn dagdroom geen slecht of ongelukkig einde…maar de pessimisten onder jullie denken al aan boomzagen. Goed, als dat dan echt moet. Maar dan wil ik dat ze een bankje van me timmeren. Met een boompje ernaast…
Fluffbunny
Je om niks anders druk hoeven te maken dan om het opzuigen van sappen langs je wortels en voelen dat je leeft en een huis bent voor levende wezens : vogels, insecten, paddestoelen…kinderen die in je kruin proberen te klimmen en van daaruit de wereld overschouwen.
Een hele winter lang mogen rusten en terugkeren in je diepste binnenste zelf tot in de lente alles weer gaat kriebelen en stromen…
Het liefst van al wil ik dan een boom zijn in een land met echte seizoenen, zodat ik in de zomer de warmte voel zinderen tot in mijn smalste jaarring en in de herfst heel veel warme kleuren aanneem. In de winter wil ik spinrag met rijp en ook nog sneeuw…
En voorts wil ik ook een stel jonge verliefden die hun namen in mijn stam kerven.
Normaal voorzie ik in mijn dagdroom geen slecht of ongelukkig einde…maar de pessimisten onder jullie denken al aan boomzagen. Goed, als dat dan echt moet. Maar dan wil ik dat ze een bankje van me timmeren. Met een boompje ernaast…
Fluffbunny
woensdag 7 december 2011
Van new wave en brilletjes
Twee vrienden waren vandaag in een grappig gesprek over mij verwikkeld. De ene dacht dat ik hoogstwaarschijnlijk nooit van new wave had gehouden en de ander was overtuigd van wel. Bij het lezen van hun virtuele babbel moest ik lachen, omdat ik me destijds nooit bezondigd had aan het dragen van puntschoenen en hoekige kleren met asymmetrische sluitingen. De tonnen haarlak die erbij hoorden waren ook niet aan mij besteed want ik ging zelfs als jong meisje al spaarzaam om met de niet zo overvloedige hoofdharen waarover ik beschik.
Mijn beide oudere broers die me tot dan toe telkens op de hoogte hadden gehouden van de ‘betere’ muziek waren uitgevlogen en ik stond er muzikaal op mijn ééntje voor, helemaal afhankelijk van het aanbod van Countdown en Top Of The Pops. Aldus werd mijn jonge leven beheerst door New Romantics en droomde ik van Boy George en ( ik schaam me het te zeggen) zelfs zijn parasitaire vriendje Marilyn, een travestiet die eigenlijk Peter Robinson heette en teerde op het succes van zijn minder oogverblindende maar meer succesvolle vriend.
Ik woonde toen (en nog steeds) in een godvergeten dorpje dat desondanks twee discotheken telde. De ene was de Rodeo en daar ging je gewoon niet als je niet met de tractor gebracht werd. Daar rechtover werd tijdens mijn wonderjaren een fabriekje omgebouwd tot New Wave-dancing : de Meton. Iedereen vond het the place to be…tenminste als je van new wave hield. Aangezien wij er vlakbij woonden zag ik ze iedere zaterdagavond arriveren, coole exemplaren met witte schoenen en massa’s Siouxie-haar, zwarte of bloedrode lipstick…
Mijn vriendinnen waren er al meerdere keren geweest en vonden de tijd rijp om me in te wijden in het nachtleven. Ik tobde dagenlang over wat ik in godsnaam aan moest trekken, mijn speciaal in Londen aangeschafte Culture Club kleren, mijn zwarte hoedje, de rode lintjes die ik in mijn (toen) helblonde haar vlocht waren allemaal geen optie.
Ik besloot min of meer low profile te gaan…of dat dacht ik. Ik trok een wit truitje en een witte rok aan en trok, geflankeerd door een paar vriendinnen op pad.
Toen ik daar binnenkwam zat de zaak al stampvol, overwegend jongens ...allemaal in het zwart. Ik vond ze super uiteraard, helemaal cool en mysterieus. Ze dansten een stuk hipper en stijlvoller dan de jongens die ik tot dan toe in het jeugdhuis had gezien. Ergens in een hoek zag ik een jongen staan waar ik toen tot over mijn oren verliefd op was. Een gesprek aanknopen was niet echt mogelijk, dus ik moest het via de dansvloer wagen. De muziek was perfect, ik mengde me tussen het gewoel en begon mee te dansen. Tot er op een bepaald moment een black light aan ging en mijn witte kleren oplichtten als was ik een toorts. Niks low profile meer, ik weerkaatste licht! Ik was helemaal van mijn melk en mepte door één of andere onhandige beweging mijn eigen bril van mijn neus, die onder de dansende voeten verdween. Ik zag geen steek zonder die bril dus ik moest noodgedwongen op handen en knieën tastend op zoek, alsof ik nog geen modderfiguur geslagen had met mijn foute kleren. Het kan hooguit een paar seconden geduurd hebben want ik vond mijn brilletje ongeschonden terug, maar de gène was zo ongelooflijk dat het allemaal in slow motion leek te gebeuren.
Toen ik éénmaal mijn bril terug had, heb ik me met een rotvaart uit de voeten gemaakt…hollend voorbij de boerendancing recht naar het ouderlijk huis. Ik ben de rest van de avond niet meer onder mijn bolhoedje uit gekomen.
Fluffbunny.
Mijn beide oudere broers die me tot dan toe telkens op de hoogte hadden gehouden van de ‘betere’ muziek waren uitgevlogen en ik stond er muzikaal op mijn ééntje voor, helemaal afhankelijk van het aanbod van Countdown en Top Of The Pops. Aldus werd mijn jonge leven beheerst door New Romantics en droomde ik van Boy George en ( ik schaam me het te zeggen) zelfs zijn parasitaire vriendje Marilyn, een travestiet die eigenlijk Peter Robinson heette en teerde op het succes van zijn minder oogverblindende maar meer succesvolle vriend.
Ik woonde toen (en nog steeds) in een godvergeten dorpje dat desondanks twee discotheken telde. De ene was de Rodeo en daar ging je gewoon niet als je niet met de tractor gebracht werd. Daar rechtover werd tijdens mijn wonderjaren een fabriekje omgebouwd tot New Wave-dancing : de Meton. Iedereen vond het the place to be…tenminste als je van new wave hield. Aangezien wij er vlakbij woonden zag ik ze iedere zaterdagavond arriveren, coole exemplaren met witte schoenen en massa’s Siouxie-haar, zwarte of bloedrode lipstick…
Mijn vriendinnen waren er al meerdere keren geweest en vonden de tijd rijp om me in te wijden in het nachtleven. Ik tobde dagenlang over wat ik in godsnaam aan moest trekken, mijn speciaal in Londen aangeschafte Culture Club kleren, mijn zwarte hoedje, de rode lintjes die ik in mijn (toen) helblonde haar vlocht waren allemaal geen optie.
Ik besloot min of meer low profile te gaan…of dat dacht ik. Ik trok een wit truitje en een witte rok aan en trok, geflankeerd door een paar vriendinnen op pad.
Toen ik daar binnenkwam zat de zaak al stampvol, overwegend jongens ...allemaal in het zwart. Ik vond ze super uiteraard, helemaal cool en mysterieus. Ze dansten een stuk hipper en stijlvoller dan de jongens die ik tot dan toe in het jeugdhuis had gezien. Ergens in een hoek zag ik een jongen staan waar ik toen tot over mijn oren verliefd op was. Een gesprek aanknopen was niet echt mogelijk, dus ik moest het via de dansvloer wagen. De muziek was perfect, ik mengde me tussen het gewoel en begon mee te dansen. Tot er op een bepaald moment een black light aan ging en mijn witte kleren oplichtten als was ik een toorts. Niks low profile meer, ik weerkaatste licht! Ik was helemaal van mijn melk en mepte door één of andere onhandige beweging mijn eigen bril van mijn neus, die onder de dansende voeten verdween. Ik zag geen steek zonder die bril dus ik moest noodgedwongen op handen en knieën tastend op zoek, alsof ik nog geen modderfiguur geslagen had met mijn foute kleren. Het kan hooguit een paar seconden geduurd hebben want ik vond mijn brilletje ongeschonden terug, maar de gène was zo ongelooflijk dat het allemaal in slow motion leek te gebeuren.
Toen ik éénmaal mijn bril terug had, heb ik me met een rotvaart uit de voeten gemaakt…hollend voorbij de boerendancing recht naar het ouderlijk huis. Ik ben de rest van de avond niet meer onder mijn bolhoedje uit gekomen.
Fluffbunny.
zaterdag 26 november 2011
Ochtendlijk innerlijk gesprek met buurman
Het is nog donker en de hond wil buiten.
Soms kijkt Sappho nauwelijks op wanneer ik beneden kom maar nu komt ze langs mij heen strijken met maar lange rode haar en maakt ze duidelijk dat ze de tuin in wil.
Ik volg haar door het tuinraam en voel de buitenlucht, warmer dan verwacht langs mijn wangen…zowat het enige stukje huid dat niet verstopt zit achter lagen slaap en kamerjas.
De lucht ruikt mooi, naar een dag zonder dreiging…naar kinderjaren en schoentje zetten. De hemel is diep blauw zonder zichtbare sterren. Ik ga zitten en wacht op Sappho, luister naar de geluiden van de tuin, auto’s heel ver weg, zie het riet bewegen naast mij en geniet van het geruis…
Eigenlijk is het jammer dat je zo’n dingen enkel hoort en beleeft als je alleen bent. Van zodra er een tweede persoon is moet het allemaal hardop :’ Zacht weer hé!’ ‘Gezellig geluid, dat riet.’ ‘Ne mens zou ne helen dag willen blijven zitten!’
Soms is zelfs het eeuwige gebabbel van mijn eigen hoofd teveel, ik zwijg wel ‘hardop’ maar ik praat teveel binnenin. Want terwijl ik probeer te genieten van mijn momentje stilte en natuur ,fantaseer ik al over wat mijn nieuwste buurman zou denken als hij me zag zitten…’Wat krijgt die nu? Zie ze zitten in haar kamerjas? Dat is toch zo geen new age-wijf met van die bruistabletten in haar bad hé?Wedden dat ze wierook laat branden en kaarsjes?’
En ik voel de rust alweer verdwijnen.
Ook al ligt buurman vast nog in zijn bed, héél misschien vraagt hij zich daar al af welke bruistablet hij in zijn zondagse bad zal gooien (in mijn bevooroordeelde geest nemen alle mannen op zondag een ligbad – iets Pavloviaans).
En dan denk ik opeens terug aan die keer dat ik echt eens een bad wou nemen met alle toeters en bellen (in plaats van het gebruikelijke haastwerk , mijn dochters plagen me altijd:’Mama,jij komt er al weer uit voor je borsten onder water zijn!’ Gebruikelijk antwoord (ze zeggen al mee):’Jajaaa, dat duurt bij mij al wat langer dan bij jullie.’ Enfin, die ene keer dat ik een sfeerbad wou nemen dus…
Ik had effectief wierookstokjes laten branden, één of andere CD met van die muziek zoals ze verkopen in de Euroshop aan een stand met allemaal knopjes waar je moet op duwen voor een voorproefje, meestal hangt daar nog wat goedkope aromatherapie-olie rond te stinken ook. Om het geheel compleet te maken had mijn dochter me ook nog haar ronddraaiende disco-lampen aangeboden…het vervolg laat zich al raden. Nog voor mijn knieën nog maar onder water zaten ( ik heb namelijk geen geduld om het bad vol te laten lopen en ik stap er altijd in van zodra er nog maar een klein beetje water is) voelde ik me al draaierig worden en wou ik alle kaarsen, olietjes en andere sfeertroep weg. Ik zal er wel te nuchter voor zijn zeker?
Wat ik maar wou zeggen…niet die gekochte, geparfumeerde of gepimpte rommel brengt je terug naar de basis. Maar wel eens gewoon in het natte gras gaan lopen, ’s morgensvroeg of ’s avonds laat…met niemand om tegen te praten. Behalve jezelf…als je je mond kan houden.
Fluffbunny
Soms kijkt Sappho nauwelijks op wanneer ik beneden kom maar nu komt ze langs mij heen strijken met maar lange rode haar en maakt ze duidelijk dat ze de tuin in wil.
Ik volg haar door het tuinraam en voel de buitenlucht, warmer dan verwacht langs mijn wangen…zowat het enige stukje huid dat niet verstopt zit achter lagen slaap en kamerjas.
De lucht ruikt mooi, naar een dag zonder dreiging…naar kinderjaren en schoentje zetten. De hemel is diep blauw zonder zichtbare sterren. Ik ga zitten en wacht op Sappho, luister naar de geluiden van de tuin, auto’s heel ver weg, zie het riet bewegen naast mij en geniet van het geruis…
Eigenlijk is het jammer dat je zo’n dingen enkel hoort en beleeft als je alleen bent. Van zodra er een tweede persoon is moet het allemaal hardop :’ Zacht weer hé!’ ‘Gezellig geluid, dat riet.’ ‘Ne mens zou ne helen dag willen blijven zitten!’
Soms is zelfs het eeuwige gebabbel van mijn eigen hoofd teveel, ik zwijg wel ‘hardop’ maar ik praat teveel binnenin. Want terwijl ik probeer te genieten van mijn momentje stilte en natuur ,fantaseer ik al over wat mijn nieuwste buurman zou denken als hij me zag zitten…’Wat krijgt die nu? Zie ze zitten in haar kamerjas? Dat is toch zo geen new age-wijf met van die bruistabletten in haar bad hé?Wedden dat ze wierook laat branden en kaarsjes?’
En ik voel de rust alweer verdwijnen.
Ook al ligt buurman vast nog in zijn bed, héél misschien vraagt hij zich daar al af welke bruistablet hij in zijn zondagse bad zal gooien (in mijn bevooroordeelde geest nemen alle mannen op zondag een ligbad – iets Pavloviaans).
En dan denk ik opeens terug aan die keer dat ik echt eens een bad wou nemen met alle toeters en bellen (in plaats van het gebruikelijke haastwerk , mijn dochters plagen me altijd:’Mama,jij komt er al weer uit voor je borsten onder water zijn!’ Gebruikelijk antwoord (ze zeggen al mee):’Jajaaa, dat duurt bij mij al wat langer dan bij jullie.’ Enfin, die ene keer dat ik een sfeerbad wou nemen dus…
Ik had effectief wierookstokjes laten branden, één of andere CD met van die muziek zoals ze verkopen in de Euroshop aan een stand met allemaal knopjes waar je moet op duwen voor een voorproefje, meestal hangt daar nog wat goedkope aromatherapie-olie rond te stinken ook. Om het geheel compleet te maken had mijn dochter me ook nog haar ronddraaiende disco-lampen aangeboden…het vervolg laat zich al raden. Nog voor mijn knieën nog maar onder water zaten ( ik heb namelijk geen geduld om het bad vol te laten lopen en ik stap er altijd in van zodra er nog maar een klein beetje water is) voelde ik me al draaierig worden en wou ik alle kaarsen, olietjes en andere sfeertroep weg. Ik zal er wel te nuchter voor zijn zeker?
Wat ik maar wou zeggen…niet die gekochte, geparfumeerde of gepimpte rommel brengt je terug naar de basis. Maar wel eens gewoon in het natte gras gaan lopen, ’s morgensvroeg of ’s avonds laat…met niemand om tegen te praten. Behalve jezelf…als je je mond kan houden.
Fluffbunny
zaterdag 12 november 2011
Gezinsviering...
Lesgeven in een katholieke basisschool brengt zo zijn verplichte genoegens mee. Eén daarvan is het zich min of meer maandelijks naar de gezinsviering begeven. De meesten van mijn jongere collega’s sturen graag hun kat ( hetgeen blijkt uit de klanken die het parochiekoor produceert) maar de oude garde voelt nog de hete adem van de plicht in haar nek. Vandaag was het mijn beurt, op de eerste personeelsvergadering dit jaar had ik me kandidaat gesteld om met mijn klas de gezinsviering op te luisteren. Al een paar weken hadden we de verplichte katholieke schlagers ingeoefend en gepimpt ( om het een beetje boeiend te houden).Van de 24 leerlingen waren er uiteindelijk slechts 9 bereid het voetballen, de muziekschool, de scouts opzij te schuiven om naar de dienst te komen. Dat was nèt genoeg om ze allemaal iets te laten doen, ééntje zou gitaar spelen, één keyboards, vier anderen gingen voorbeden voorlezen en de rest zou de offergaven aanbrengen.
Ruim een uur voor de mis begon was ik in de kerk, bang dat de kinderen er voor mij zouden zijn. Blijkbaar was er nog een voorbereiding van het vormsel bezig, de plaatselijke wilde weldoensters maakten op hun gesandaalde voeten de kerk onveilig en wezen me gebiedend waar ik mocht gaan zitten.
Langzaam druppelden mijn pupillen de kerk binnen en kon ik de laatste richtlijnen geven, de voorbeden nog eens met hen oefenen, de verlengkabel en de versterker aansluiten en hopen dat ze allemaal kwamen opdagen. Toen de mis eindelijk begon waren er nog twee lezers niet aanwezig. Vliegensvlug een paar leerlingen laten multitasken dus : offerstoet èn voorlezen, keyboards èn voorbeden…terwijl ik ondertussen als een geflipt Duracellkonijn door de kerk huppelde.
Een paar van mijn leerlingen fluisterden me net voor de communie in:’Ju-uf,hoe moet dat nu weer? ’t Is geleden van mijn eerste communie dat ik naar de mis geweest ben!’ Zo onopvallend mogelijk gaf ik een turbodemonstratie: linkerhand bovenaan,rechterhand eronder, hostie nemen met rechterhand, meteen in de mond en dan handen kruisen…ik dacht dat ik het subtiel had getoond tot ik de wenkbrauwen van de deken vervaarlijk omhoog zag gaan .
Ik hield mijn kinderen angstvallig in de gaten , zij moesten de spits afbijten voor de communie, ze zaten op de eerste rij.Bijna gerustgesteld ging ik achterover leunen, tot ik de leerlingen van het laatste jaar, de vormelingen bezig zag met hun hosties. Eén ervan nam de hostie in zijn hand en maakte er een kruisteken mee, een andere liep ermee te zwaaien en de laatste van de rij stak hem eerst voorbeeldig tussen zijn lippen maar liet hem vervolgens daar zitten, als was het een witte tong waarmee hij op en neer bewoog tot grote hilariteit van zijn vrienden.
De hele tijd door zag ik de afkeurende blikken van de bejaarde koorleden, ik hoorde ze zachtjes sissen bij iedere ‘misstap’ van de kinderen. Ik was voor mezelf aan het uitmaken dat ik het geen volgende keer meer zou doen, dat ik niet langer het zinkende schip van de katholieke kerk zou helpen redden…maar toen ik mijn twee musicerende meisjes zag vooraan de kerk (ze hadden respectievelijk met hun piano-en gitaarleraar geoefend op geschikte stukjes) verdween mijn woede. Ze keken aarzelend en nerveus in mijn richting, zochten steun en nadat ik knikte van ‘Begin maar!’ speelden ze haarzuiver en fier. Een paar van de oude koordames haalden hun zakdoek boven en de wenkbrauwen van de deken namen hun normale stand weer aan, er kon zelfs een glimlach af. Maar het enige wat mij kon schelen was de vragende blik van mijn meisjes: ‘Was ’t goed juffrouw?’ En zonder me druk te maken om het decorum stak ik mijn beide duimen in de lucht…
Een podium is een podium, zelfs als het naar wierook ruikt.
Wij danken God ;-)
Fluffbunny
Ruim een uur voor de mis begon was ik in de kerk, bang dat de kinderen er voor mij zouden zijn. Blijkbaar was er nog een voorbereiding van het vormsel bezig, de plaatselijke wilde weldoensters maakten op hun gesandaalde voeten de kerk onveilig en wezen me gebiedend waar ik mocht gaan zitten.
Langzaam druppelden mijn pupillen de kerk binnen en kon ik de laatste richtlijnen geven, de voorbeden nog eens met hen oefenen, de verlengkabel en de versterker aansluiten en hopen dat ze allemaal kwamen opdagen. Toen de mis eindelijk begon waren er nog twee lezers niet aanwezig. Vliegensvlug een paar leerlingen laten multitasken dus : offerstoet èn voorlezen, keyboards èn voorbeden…terwijl ik ondertussen als een geflipt Duracellkonijn door de kerk huppelde.
Een paar van mijn leerlingen fluisterden me net voor de communie in:’Ju-uf,hoe moet dat nu weer? ’t Is geleden van mijn eerste communie dat ik naar de mis geweest ben!’ Zo onopvallend mogelijk gaf ik een turbodemonstratie: linkerhand bovenaan,rechterhand eronder, hostie nemen met rechterhand, meteen in de mond en dan handen kruisen…ik dacht dat ik het subtiel had getoond tot ik de wenkbrauwen van de deken vervaarlijk omhoog zag gaan .
Ik hield mijn kinderen angstvallig in de gaten , zij moesten de spits afbijten voor de communie, ze zaten op de eerste rij.Bijna gerustgesteld ging ik achterover leunen, tot ik de leerlingen van het laatste jaar, de vormelingen bezig zag met hun hosties. Eén ervan nam de hostie in zijn hand en maakte er een kruisteken mee, een andere liep ermee te zwaaien en de laatste van de rij stak hem eerst voorbeeldig tussen zijn lippen maar liet hem vervolgens daar zitten, als was het een witte tong waarmee hij op en neer bewoog tot grote hilariteit van zijn vrienden.
De hele tijd door zag ik de afkeurende blikken van de bejaarde koorleden, ik hoorde ze zachtjes sissen bij iedere ‘misstap’ van de kinderen. Ik was voor mezelf aan het uitmaken dat ik het geen volgende keer meer zou doen, dat ik niet langer het zinkende schip van de katholieke kerk zou helpen redden…maar toen ik mijn twee musicerende meisjes zag vooraan de kerk (ze hadden respectievelijk met hun piano-en gitaarleraar geoefend op geschikte stukjes) verdween mijn woede. Ze keken aarzelend en nerveus in mijn richting, zochten steun en nadat ik knikte van ‘Begin maar!’ speelden ze haarzuiver en fier. Een paar van de oude koordames haalden hun zakdoek boven en de wenkbrauwen van de deken namen hun normale stand weer aan, er kon zelfs een glimlach af. Maar het enige wat mij kon schelen was de vragende blik van mijn meisjes: ‘Was ’t goed juffrouw?’ En zonder me druk te maken om het decorum stak ik mijn beide duimen in de lucht…
Een podium is een podium, zelfs als het naar wierook ruikt.
Wij danken God ;-)
Fluffbunny
zaterdag 5 november 2011
Winteruur.
Het uur van de wolf is vol van angsten die bij dageraad ongegrond blijken.
Ik wou dat ik de nacht kon opentrekken als een gordijn waarachter het morgenrood schuilt,
dat ik de stukken van mijn slaap kon aaneenbreien als de delen van een trui.
En slapen tot de zon mij wekt…
Ik wou dat ik de zorgeloosheid en de belofte van de ochtend al voelde op die akelige momenten waarop de zweterige geest van Insomnia mij van onder mijn dekens jaagt.
woensdag 5 oktober 2011
Van dochters en danslessen...
Sedert een paar weken heeft mijn jongste dochter haar jiu jitsupak ingeruild voor een dansoutfit.Ze was overtuigd zoals zij alleen van iets overtuigd kan zijn…clip-hip hop dance zou het worden. Het gevolg is dat ik nu ’s woensdags een uurtje taxichauffeur / observator ben in het blitse nieuwe sportcomplex waar de danscursus doorgaat. Van op een strategisch en rustig plekje kan ik de danseresjes bezig zien. Af en toe kijk ik op van mijn boek (want het geeft me tevens de kans om zomaar midden op de dag, zonder enig schuldgevoel, gewoon niks te doen en een leuk boek te lezen).Dan zie ik het groepje tieners letterlijk stap voor stap de hip-hoppe pasjes aangeleerd worden. Ik geniet van de diversiteit, van hoe iedereen ondanks de uniforme pasjes toch zijn eigen stijl van bewegen heeft, ik glimlach om de herkenning als ik denk aan de opmerkingen die mijn dochter achteraf in de auto maakt. (Er zit er één tussen, hé mama, die is wel zo oud als jij, stel je voor, en ze kan goed dansen hoor…maar dat past toch echt niet hé, zo’n oude vrouw tussen al die meisjes.) Ik zie de ‘oude vrouw’ (ik schat haar minstens 10 jaar jonger dan ik )heel verdienstelijk dansen, maar ik moet toegeven dat ze inderdaad niet echt past tussen die jonge atletische lichaampjes.
Mijn ogen en mond vallen iedere keer open als ik de hulpjuf zie dansen, de echte danslerares loopt rond met een microfoontje en geeft instructies en houdt zich bezig met ongelooflijk hip te wezen…maar de hulpjuf is gigantisch groot en danst met een allure die ik nog niet vaak zag. Ik betrap mezelf op zachtjes meebewegen en probeer me weer op mijn boek te concentreren, maar het lukt niet zo best.
Sinds een week of twee is er een dansertje bijgekomen, een jongetje van een jaar of 10…hij is zwart en ook al heeft hij de choreografie nog niet onder de knie, hij beweegt alsof hij van puur rubber is gemaakt. Zijn gitzwarte mama komt al twee weken naast me zitten op mijn observatieplekje in de hoogte, zij het om tientallen minuten ruzie te zitten maken aan de telefoon, in alle mogelijke talen. Nog nooit zoveel internationale varianten van het scheldwoord klootzak gehoord als die eerste keer…en toch komt ze nadien weer poeslief en heel beleefd naast me zitten.
Na de dansles moeten we langs de terreinen van de voetbalploeg, we lopen tussen de trainingen van de jeugdploegen door. Mijn beide dochters weten dat ik voor hun geboorte eigenlijk droomde van zoontjes, misschien gewoon omdat ik tussen broers was opgegroeid en omdat ik de zoons van mijn jongste broer had opgevangen voor ik zelf kinderen had…
Hoedanook, ik had altijd gedacht dat ik voetbaltrainingen zou bijwonen van blonde zoontjes, liefst met Beatlehaar en modderzwarte knieën…ondertussen ben ik al lang heel blij dat ik meisjes heb. Te pas en te onpas overtuig ik mijn dochters daarvan.(“Jajaaa mama, we weten al lang dat je nu niet meer zou willen ruilen.”) Misschien voel ik me nog altijd een beetje schuldig omdat ik mijn oudste dochter altijd lange broeken liet dragen als peuter (onder het motto : baby 2 wordt misschien een jongen en dan kan ik die kleren nog gebruiken).Ok, ik geef toe…tot ze bijna 3 jaar was knipte ik ook haar haren kort en deed ik niet aan strikjes, maar ze is er zonder schade van af gekomen. Ze dartelt nu met heel lang haar en korte rokjes door het jonge leven.
Maar goed…die voetballertjes dus. Daar lopen altijd een paar van mijn leerlingen tussen. Eéntje herken ik van ver, hij draagt een roodblauw gestreept opvallend truitje en ik ken zijn rugnummer en zijn kapsel, bestudeerd nonchalant. Iedere week belooft hij te zwaaien maar telkens is hij zo in de ban van het spel en de training dat ik voor joker sta. Maar zo hoort dat ook…
Als ik de dag nadien in de klas vertel dat ik hem gezien heb, glundert hij tot achter zijn oren en zegt:’Alléééééz, ik heb je nu weeral niet gezien. Je moet mij roepen hé juf!’ Waarop ik protesteer:’Maar nee, je trainer zou boos zijn. Maar weet je wat? Volgende keer zal ik op een vuvuzela blazen!” Waarop de rest van de klas:’Je durft niet, je durft niet !” En natuurlijk hebben ze gelijk, ik heb niet eens zo’n vuvuzela.
Maar ’s avonds zit ik dictees na te zien en zie ik in kleine kriebelige jongenslettertjes onder het dictee van rugnummer 10, het voetballertje:’Jij bent de coolste juf!” Ik lach ontroerd en denk: waarom zou ik nog zoontjes moeten hebben? En ik teken een bloemetje naast zijn opmerking.
Fluffbunny.
Mijn ogen en mond vallen iedere keer open als ik de hulpjuf zie dansen, de echte danslerares loopt rond met een microfoontje en geeft instructies en houdt zich bezig met ongelooflijk hip te wezen…maar de hulpjuf is gigantisch groot en danst met een allure die ik nog niet vaak zag. Ik betrap mezelf op zachtjes meebewegen en probeer me weer op mijn boek te concentreren, maar het lukt niet zo best.
Sinds een week of twee is er een dansertje bijgekomen, een jongetje van een jaar of 10…hij is zwart en ook al heeft hij de choreografie nog niet onder de knie, hij beweegt alsof hij van puur rubber is gemaakt. Zijn gitzwarte mama komt al twee weken naast me zitten op mijn observatieplekje in de hoogte, zij het om tientallen minuten ruzie te zitten maken aan de telefoon, in alle mogelijke talen. Nog nooit zoveel internationale varianten van het scheldwoord klootzak gehoord als die eerste keer…en toch komt ze nadien weer poeslief en heel beleefd naast me zitten.
Na de dansles moeten we langs de terreinen van de voetbalploeg, we lopen tussen de trainingen van de jeugdploegen door. Mijn beide dochters weten dat ik voor hun geboorte eigenlijk droomde van zoontjes, misschien gewoon omdat ik tussen broers was opgegroeid en omdat ik de zoons van mijn jongste broer had opgevangen voor ik zelf kinderen had…
Hoedanook, ik had altijd gedacht dat ik voetbaltrainingen zou bijwonen van blonde zoontjes, liefst met Beatlehaar en modderzwarte knieën…ondertussen ben ik al lang heel blij dat ik meisjes heb. Te pas en te onpas overtuig ik mijn dochters daarvan.(“Jajaaa mama, we weten al lang dat je nu niet meer zou willen ruilen.”) Misschien voel ik me nog altijd een beetje schuldig omdat ik mijn oudste dochter altijd lange broeken liet dragen als peuter (onder het motto : baby 2 wordt misschien een jongen en dan kan ik die kleren nog gebruiken).Ok, ik geef toe…tot ze bijna 3 jaar was knipte ik ook haar haren kort en deed ik niet aan strikjes, maar ze is er zonder schade van af gekomen. Ze dartelt nu met heel lang haar en korte rokjes door het jonge leven.
Maar goed…die voetballertjes dus. Daar lopen altijd een paar van mijn leerlingen tussen. Eéntje herken ik van ver, hij draagt een roodblauw gestreept opvallend truitje en ik ken zijn rugnummer en zijn kapsel, bestudeerd nonchalant. Iedere week belooft hij te zwaaien maar telkens is hij zo in de ban van het spel en de training dat ik voor joker sta. Maar zo hoort dat ook…
Als ik de dag nadien in de klas vertel dat ik hem gezien heb, glundert hij tot achter zijn oren en zegt:’Alléééééz, ik heb je nu weeral niet gezien. Je moet mij roepen hé juf!’ Waarop ik protesteer:’Maar nee, je trainer zou boos zijn. Maar weet je wat? Volgende keer zal ik op een vuvuzela blazen!” Waarop de rest van de klas:’Je durft niet, je durft niet !” En natuurlijk hebben ze gelijk, ik heb niet eens zo’n vuvuzela.
Maar ’s avonds zit ik dictees na te zien en zie ik in kleine kriebelige jongenslettertjes onder het dictee van rugnummer 10, het voetballertje:’Jij bent de coolste juf!” Ik lach ontroerd en denk: waarom zou ik nog zoontjes moeten hebben? En ik teken een bloemetje naast zijn opmerking.
Fluffbunny.
vrijdag 23 september 2011
Nightswimming...
Het is nog donker en de wereld slaapt.
Ik luister naar een oud nummer…
‘Nightswimming deserves a quiet night
I'm not sure all these people understand
It's not like years ago,
The fear of getting caught,
Of recklessness and water
They cannot see me naked
These things, they go away,
Replaced by everyday’
Ik blik terug en vraag me van sommige passages uit mijn eigen leven af of ze mij echt overkomen zijn,
Verwonderd, ongelovig…als ging het om een roman of zelfs een strip die ik ooit gelezen heb.
In plaats van beleefd.
Ik kijk en voel de littekens, de eeltplekjes die niet te zien maar zo vaak te voelen zijn.
‘They cannot see me naked’.
Heeft iedereen wel eens dat gevoel?
‘This one laughing quietly underneath my breath.’
Soms lach ik een lach die niet past bij mijn ziel,
Soms kijk ik met een ernst die niet past bij mijn innerlijke lach.
Ik sta bij alles teveel stil terwijl ik te hard vooruit loop.
Een vat vol tegenstrijdigheden.
Ik luister naar een oud nummer
En besef dat ik onderhand ook een oud nummer ben…
En ben opeens bijna blij met de littekens,
De denkbeeldige gedenkstenen van een leven.
Hoewel het donker is, zie ik opeens helder.
Nightswimming deserves a quiet night.
Fluffbunny.
Ik luister naar een oud nummer…
‘Nightswimming deserves a quiet night
I'm not sure all these people understand
It's not like years ago,
The fear of getting caught,
Of recklessness and water
They cannot see me naked
These things, they go away,
Replaced by everyday’
Ik blik terug en vraag me van sommige passages uit mijn eigen leven af of ze mij echt overkomen zijn,
Verwonderd, ongelovig…als ging het om een roman of zelfs een strip die ik ooit gelezen heb.
In plaats van beleefd.
Ik kijk en voel de littekens, de eeltplekjes die niet te zien maar zo vaak te voelen zijn.
‘They cannot see me naked’.
Heeft iedereen wel eens dat gevoel?
‘This one laughing quietly underneath my breath.’
Soms lach ik een lach die niet past bij mijn ziel,
Soms kijk ik met een ernst die niet past bij mijn innerlijke lach.
Ik sta bij alles teveel stil terwijl ik te hard vooruit loop.
Een vat vol tegenstrijdigheden.
Ik luister naar een oud nummer
En besef dat ik onderhand ook een oud nummer ben…
En ben opeens bijna blij met de littekens,
De denkbeeldige gedenkstenen van een leven.
Hoewel het donker is, zie ik opeens helder.
Nightswimming deserves a quiet night.
Fluffbunny.
zaterdag 17 september 2011
Van furieuze matroesjka's en rozen...
Bijna een week lang heb ik me gewenteld in ergernis en beledigd zijn…
Kruidje-roer-me-niet spelen en me afvragen waarom ik dit verdiend had…
Een moeder van een leerling had me nogal de mantel uitgeveegd tijdens een ouderavond, zomaar zonder reden…omdat ze blijkbaar van tevoren een oordeel over me klaar had en die avond teveel adrenaline in haar omvangrijke lijf had. Dat de ouders van de andere kinderen meewarig naar me keken en achteraf hun steun kwamen betuigen deed wel deugd maar kon me niet echt geruststellen…
Geheel tegen mijn gewoonte heb ik dagenlang gemopperd op alles, geluisterd naar zielige liedjes en foto’s bekeken van gevallen engelen …voelde me heel persoonlijk geraakt.
Mijn huisgenoten en vrienden vonden mijn humeur onterecht, gezien de oorzaak…wie ligt nu wakker van wat die woedende matroesjka zegt? Iedereen heeft het met haar aan de stok…
Maar goed…de bui sleepte aan.
Tot deze morgen.
Tot deze gevoelige woorden die me diep raakten in hun eenvoud en hun waarheid.
Moet een mooie mens zijn die zoiets gezegd heeft…
“Visited the flower garden of a friend yesterday. Admiring the perfection of those plants and flowers and projecting it in a human soul, one wonders why people don't love and respect one another more.”
Dank je wel Mr. D!
Fluffbunny
Kruidje-roer-me-niet spelen en me afvragen waarom ik dit verdiend had…
Een moeder van een leerling had me nogal de mantel uitgeveegd tijdens een ouderavond, zomaar zonder reden…omdat ze blijkbaar van tevoren een oordeel over me klaar had en die avond teveel adrenaline in haar omvangrijke lijf had. Dat de ouders van de andere kinderen meewarig naar me keken en achteraf hun steun kwamen betuigen deed wel deugd maar kon me niet echt geruststellen…
Geheel tegen mijn gewoonte heb ik dagenlang gemopperd op alles, geluisterd naar zielige liedjes en foto’s bekeken van gevallen engelen …voelde me heel persoonlijk geraakt.
Mijn huisgenoten en vrienden vonden mijn humeur onterecht, gezien de oorzaak…wie ligt nu wakker van wat die woedende matroesjka zegt? Iedereen heeft het met haar aan de stok…
Maar goed…de bui sleepte aan.
Tot deze morgen.
Tot deze gevoelige woorden die me diep raakten in hun eenvoud en hun waarheid.
Moet een mooie mens zijn die zoiets gezegd heeft…
“Visited the flower garden of a friend yesterday. Admiring the perfection of those plants and flowers and projecting it in a human soul, one wonders why people don't love and respect one another more.”
Dank je wel Mr. D!
Fluffbunny
zondag 4 september 2011
Time Out
Soms
Is gewoon alles te warm of te koud.
Te droog of te nat.
Soms wil ik een deken om onder te schuilen.
Dat pluizig zacht maar niet stofferig verstikkend is.
Dat het felle licht wegneemt maar het niet somber donker maakt.
Dat naar rozen ruikt maar niet bedwelmt.
Soms wil ik dat mensen van me houden
Maar dat ze niet bij me zijn.
Wil ik alleen in mijn cocon
Van lieve dromen
Soms is het gewoon niet simpel
En wil ik het recht
Om even simpel-weg
Weg te zijn
En moeilijk te doen.
Fluffbunny
Is gewoon alles te warm of te koud.
Te droog of te nat.
Soms wil ik een deken om onder te schuilen.
Dat pluizig zacht maar niet stofferig verstikkend is.
Dat het felle licht wegneemt maar het niet somber donker maakt.
Dat naar rozen ruikt maar niet bedwelmt.
Soms wil ik dat mensen van me houden
Maar dat ze niet bij me zijn.
Wil ik alleen in mijn cocon
Van lieve dromen
Soms is het gewoon niet simpel
En wil ik het recht
Om even simpel-weg
Weg te zijn
En moeilijk te doen.
Fluffbunny
vrijdag 26 augustus 2011
Van Backstreet Boys en gebalde vuisten...
Je zou het misschien niet direct denken maar ik ben al ruim een decennium lang fan van Backstreet Boys, ik schreeuw het niet van de daken want een mens moet ook een beetje om zijn imago denken. Het wordt meestal gezien als getuigend van weinig muzikale smaak, maar dat zal me eerlijk gezegd een worst wezen. Ik heb niks te bewijzen, muziek is er om ons leven mooier te maken en dan is het bijzaak wat anderen vinden van je eigen voorkeur, het is alleen fijn als die voorkeuren af en toe gedeeld worden.
Backstreet Boys dus, een product, daar ben ik me van bewust, een samenraapsel van fotogenieke jongetjes die al zoveel met achterstraatjes te maken hebben als ik met het graf van Toetanchamon.Maar goed, het maakt niet uit…het product klinkt altijd glad, vol, warm , zalvend.De teksten zijn herkenbaar en hebben een hoog Dafalgangehalte ( goed tegen alle pijntjes).
Dat hun clips en hun nummers boordevol clichés zitten is van een lekkere voorspelbaarheid, latente autisten als ik vinden dat eigenlijk alleen maar geruststellend : ze lopen doelloos door elkaar, alle richtingen uit hun liefdesverdriet bezingend. Een vaste waarde is de gebalde vuist : bij het zingen van een zeer intense liefdesuiting wordt de geopende rechterhand tot boven het hoofd gebracht (vergezeld van een zeer ‘diepe’ blik ) ,ééns boven het hoofd wordt de vuist gebald en gaat hij weer langzaam, perfect langs het topje van de neus, naar beneden als om de gezongen woorden kracht bij te zetten. Je ziet het wel vaker in clips, ik heb het nog nooit iemand in het echte leven zien doen…dat zou ook een beetje belachelijk zijn. Maar het werkt…het is iets waar je op kan rekenen bij iedere BB-clip.
Nog zo’n steeds terugkerend BB-handelsmerk is wat ik hoorde benoemen als een tension-release moment ( ik hou van het woord en de persoon die mij de term leerde kennen ) . In de volle hevigheid van het nummer valt het ineens even stil, gaan een paar instrumenten door en voel je dat het nummer opeens weer in ware climax zal uitbarsten…even wachten…en jaaaa,daar zijn ze alle vier uit volle borst het refrein inzettend, kippenvel, tranen in de ogen, violen,toeters,bellen, 4 -of voor het vertrek van Kevin 5 -gebalde vuisten voor de neus…
Dàt is ook het moment waarop het in hun clips begint te regenen, geen miezerig buitje, maar the real thing : bakken water, een zondvloed van nattigheid, vuisten alom…minstens één van hen valt op de knieën en slaat zich op de borst. De anderen lopen verdwaasd door storm en regen, af en toe zie je er ééntje met getormenteerde blik in een Amerikaanse slee met open dak door een windmolenpark rijden ( u ziet, ik ben een kenner). Ik ben er dol op. Niet van andere boysbands, mijn voorliefde geldt enkel Backstreet Boys, zij slagen er als geen ander in om kitsch te verheffen tot kunst. Om mij zover te krijgen dat ik in de wagen mee zit te zingen en alle schaamte laat varen is één en ander nodig. Want geloof me, het is géén zicht, een ruim 40-jarige vrouw die alle partijen mee probeert te zingen ( ze zingen steevast meerstemmig en elk om beurten invallend, geloof me, het is niet gemakkelijk) en die dan ook nog het vuistgebaar moet onderdrukken (hoewel de drang bijzonder groot is) om de handen aan het stuur en de versnellingspook te houden.
Het moet wel gezegd worden dat ik volwassen genoeg ben om de jongeheren van het muzikale gezelschap niet te begeren , ik koester enkel moederlijke gevoelens voor het viertal (één en ander heeft te maken met mijn voorkeur voor brocante exemplaren zonder sixpack ) . Stel dat ik zou uitgenodigd worden op de set van één van hun clips, dan zou ik aldoor waarschuwingen debiteren in de aard van:’Nick, jongen, doe eens een regenvestje aan, je gaat een valling opdoen.’ Of ‘Howie,hou je handen aan ’t stuur, je wil toch niet tegen zo’n windmolen knallen.En heb jij wel genoeg geslapen, je moet morgen op tournee vertrekken, zie dat je niet moe bent op voorhand.’ Mijn collega noemt me wel eens plagerig de Sien Eggers van de school, u ziet vanwaar zijn associatie komt.
Hoedanook, laat dit mijn officiële outing zijn : ik hou van The Backstreet Boys…tot spijt van wie het benijdt of te min vindt…ga uw goddelijke gang. But I want it that way !
Fluffbunny.
Backstreet Boys dus, een product, daar ben ik me van bewust, een samenraapsel van fotogenieke jongetjes die al zoveel met achterstraatjes te maken hebben als ik met het graf van Toetanchamon.Maar goed, het maakt niet uit…het product klinkt altijd glad, vol, warm , zalvend.De teksten zijn herkenbaar en hebben een hoog Dafalgangehalte ( goed tegen alle pijntjes).
Dat hun clips en hun nummers boordevol clichés zitten is van een lekkere voorspelbaarheid, latente autisten als ik vinden dat eigenlijk alleen maar geruststellend : ze lopen doelloos door elkaar, alle richtingen uit hun liefdesverdriet bezingend. Een vaste waarde is de gebalde vuist : bij het zingen van een zeer intense liefdesuiting wordt de geopende rechterhand tot boven het hoofd gebracht (vergezeld van een zeer ‘diepe’ blik ) ,ééns boven het hoofd wordt de vuist gebald en gaat hij weer langzaam, perfect langs het topje van de neus, naar beneden als om de gezongen woorden kracht bij te zetten. Je ziet het wel vaker in clips, ik heb het nog nooit iemand in het echte leven zien doen…dat zou ook een beetje belachelijk zijn. Maar het werkt…het is iets waar je op kan rekenen bij iedere BB-clip.
Nog zo’n steeds terugkerend BB-handelsmerk is wat ik hoorde benoemen als een tension-release moment ( ik hou van het woord en de persoon die mij de term leerde kennen ) . In de volle hevigheid van het nummer valt het ineens even stil, gaan een paar instrumenten door en voel je dat het nummer opeens weer in ware climax zal uitbarsten…even wachten…en jaaaa,daar zijn ze alle vier uit volle borst het refrein inzettend, kippenvel, tranen in de ogen, violen,toeters,bellen, 4 -of voor het vertrek van Kevin 5 -gebalde vuisten voor de neus…
Dàt is ook het moment waarop het in hun clips begint te regenen, geen miezerig buitje, maar the real thing : bakken water, een zondvloed van nattigheid, vuisten alom…minstens één van hen valt op de knieën en slaat zich op de borst. De anderen lopen verdwaasd door storm en regen, af en toe zie je er ééntje met getormenteerde blik in een Amerikaanse slee met open dak door een windmolenpark rijden ( u ziet, ik ben een kenner). Ik ben er dol op. Niet van andere boysbands, mijn voorliefde geldt enkel Backstreet Boys, zij slagen er als geen ander in om kitsch te verheffen tot kunst. Om mij zover te krijgen dat ik in de wagen mee zit te zingen en alle schaamte laat varen is één en ander nodig. Want geloof me, het is géén zicht, een ruim 40-jarige vrouw die alle partijen mee probeert te zingen ( ze zingen steevast meerstemmig en elk om beurten invallend, geloof me, het is niet gemakkelijk) en die dan ook nog het vuistgebaar moet onderdrukken (hoewel de drang bijzonder groot is) om de handen aan het stuur en de versnellingspook te houden.
Het moet wel gezegd worden dat ik volwassen genoeg ben om de jongeheren van het muzikale gezelschap niet te begeren , ik koester enkel moederlijke gevoelens voor het viertal (één en ander heeft te maken met mijn voorkeur voor brocante exemplaren zonder sixpack ) . Stel dat ik zou uitgenodigd worden op de set van één van hun clips, dan zou ik aldoor waarschuwingen debiteren in de aard van:’Nick, jongen, doe eens een regenvestje aan, je gaat een valling opdoen.’ Of ‘Howie,hou je handen aan ’t stuur, je wil toch niet tegen zo’n windmolen knallen.En heb jij wel genoeg geslapen, je moet morgen op tournee vertrekken, zie dat je niet moe bent op voorhand.’ Mijn collega noemt me wel eens plagerig de Sien Eggers van de school, u ziet vanwaar zijn associatie komt.
Hoedanook, laat dit mijn officiële outing zijn : ik hou van The Backstreet Boys…tot spijt van wie het benijdt of te min vindt…ga uw goddelijke gang. But I want it that way !
Fluffbunny.
vrijdag 19 augustus 2011
Van tieners en slapeloze nachten...
Op een dag hoef je plots niet meer zorgvuldig 30 gram mager vlees af te wegen voor hun groentenpap, zoek je niet meer naar kleurige speldjes bij hun nieuwste rokje, moet je niet dagelijks een fluortabletje geven voor de melktanden, word je niet meer gevraagd om tijdens Sesamstraat in hun haar te kroelen, ga je bij het slapengaan niet even meer kijken of ze hun engelachtige slaap liggen te slapen in hun naar babyshampoo geurende bedje, stop je geen koek en reserveslipje meer in hun K3-schooltas.
Dat is ook de dag waarop ze ineens groter blijkt te zijn dan jou, waarop flesjes parfum en nagellak opeens onvindbaar blijken tot je op haar bureau gaat zoeken.De dag waarop ze bij het begin van een maaltijd informeert:’Er zit toch zeker geen look in hé?’ en waarop je ’s avonds voor een gesloten slaapkamerdeur staat…gewaarschuwd door een leuk citaat dat je duidelijk maakt dat dit hun terrein is en dat een gelukzalige blik op een slapende dochter niet meer gewenst is.
Dit is het moment waarop je tienerjongens onhandig ziet stuntelen om haar aandacht, waarop de blikken (die je kent uit vervlogen tijden )van mannen weer opduiken ; niet voor jezelf maar voor het liefste wat je hebt.Waarop je je afvraagt hoe die jaren opeens zo snel voorbij zijn gegaan, waar die kinderlijke onschuld heen is, waarop je beseft dat de geschiedenis zich herhaalt en dat loslaten nodig is.
De dag waarop je weet dat niets ooit voor altijd is, maar dat over een paar jaar het kleine wonder zich weer zal voltrekken en en zij zelf naar je zal bellen om te vragen wat ze moet doen als haar kleine meisje ’s nachts huilt om tandjes die doorkomen.
Fluffbunny.
Dat is ook de dag waarop ze ineens groter blijkt te zijn dan jou, waarop flesjes parfum en nagellak opeens onvindbaar blijken tot je op haar bureau gaat zoeken.De dag waarop ze bij het begin van een maaltijd informeert:’Er zit toch zeker geen look in hé?’ en waarop je ’s avonds voor een gesloten slaapkamerdeur staat…gewaarschuwd door een leuk citaat dat je duidelijk maakt dat dit hun terrein is en dat een gelukzalige blik op een slapende dochter niet meer gewenst is.
Dit is het moment waarop je tienerjongens onhandig ziet stuntelen om haar aandacht, waarop de blikken (die je kent uit vervlogen tijden )van mannen weer opduiken ; niet voor jezelf maar voor het liefste wat je hebt.Waarop je je afvraagt hoe die jaren opeens zo snel voorbij zijn gegaan, waar die kinderlijke onschuld heen is, waarop je beseft dat de geschiedenis zich herhaalt en dat loslaten nodig is.
De dag waarop je weet dat niets ooit voor altijd is, maar dat over een paar jaar het kleine wonder zich weer zal voltrekken en en zij zelf naar je zal bellen om te vragen wat ze moet doen als haar kleine meisje ’s nachts huilt om tandjes die doorkomen.
Fluffbunny.
vrijdag 12 augustus 2011
Leopoldsburg
Een paar jaren geleden kregen we op school een folder in de bus over een ‘niet te missen,spotgoedkope,avontuurlijke’ schoolreis. Dit ging door op het militaire domein van Leopoldsburg, een soort opendeurdag van het leger in zowat het andere eind van België…mijn collega’s vonden het een schitterend idee, een dag soldaatje gaan spelen in het verre Limburg.Het spreekt voor zich dat die collega’s mannen waren, de enige vrouwen in het gezelschap waren ikzelf en mijn bijna met pensioen gaande collega A.
Reeds ’s morgens vroeg was duidelijk dat het een snikhete dag zou worden, we reden met twee verschillende bussen naar Leopoldsburg, één oud gammel scharminkel zonder airco en één gloednieuwe bus met alle toeters en bellen. Mijn mannelijke geslepen collega bood zomaar aan dat wij voor de heenreis met de nagelnieuwe bus mochten rijden, bij de terugreis zouden we wisselen. Argeloos en gecharmeerd ging ik in op dat voorstel.
Na een veel te lange rit in de gekoelde bus kwamen we aan met onze leerlingen in het gigantische militaire domein van Leopoldsburg. Ikzelf had in al mijn ijdelheid een kort jeansshortje aan en een topje, (ik had net een jaar of twee BBB gevolgd dus ik kon het wel hebben,dacht ik) en was netjes opgemaakt, kwestie van een beetje indruk te maken – iedere vrouw heeft recht op haar eigen versie van een midlife crisis. In de overtuiging dat ik daar wel een paar soldatenhoofden zou laten draaien liep ik heupwiegend voorop, mijn collega’s een beetje afwachtend en grinnikend achter me latend. Reeds uit de eerste tent kwamen een paar kaki’s aangelopen die me halt toeriepen en zeiden dat ik zo het domein niet op mocht, eerst moest ik een beetje gecamoufleerd worden.Ze lieten me in een stoel zitten en gingen met donkergroene en zwarte vettige stiften aan de slag en smeerden mijn zorgvuldig opgemaakte gezicht vol troep, geen vierkante centimeter blanke huid was nog zichtbaar. Mijn collega’s hadden zich ondertussen uit de voeten gemaakt om niet hetzelfde lot te ondergaan. Toen ik met een rothumeur mijn gezelschap weer vervoegde,lagen ze in een deuk om hoe ik er uit zag. Helblond haar (in die tijd) en een roetzwart-kaki gezicht daaronder…
De zon scheen ondertussen heel fel en al snel zweetten we als een os, de soldaten hadden echter een verrassing voor ons klaar. Van zodra we bij het centrale terrein kwamen werden we van kop tot teen kletsnat gespoten, niet zomaar een aangename verfrissing maar werkelijk doornat tot op onze huid. De vettige verf in strepen op mijn mooie topje.Mijn collega A die erom bekend stond dagelijks een half uur aan haar kapsel te föhnen en een fles haarlak leeg te spuiten kreeg de volle laag.Na een paar minuten in de brandende zon waren haar haren weer droog maar door de lak stond het stijf als een helm op haar hoofd en leek ze op een foto van Marty Feldman (haar woorden).We waren al met twee ongelooflijk slecht gehumeurd. Gelukkig was het voor de kinderen wel fijn, ze mochten klimmen,klauteren,meerijden in een jeep,kregen overal gratis drankjes ( in feite was het één grote promostunt voor het leger).
Het gevolg van al die drankjes was uiteraard dat iedereen aldoor moest plassen, één probleem : de toiletten waren zeer ver verwijderd van waar de activiteiten doorgingen.De leerlingen plasten zonder enig probleem achter een struik of tegen een boom maar A en ik vonden dat toch een tikkeltje te avontuurlijk. Eventjes vergetend hoe potsierlijk ik er uit zag, liep ik naar een soldaat die er nogal aaibaar uitzag en vroeg of hij me even de dichtstbijzijnde toiletten wou wijzen.”Geen probleem,madamke,” zei hij lachend. “Ik zal je er persoonlijk naartoe brengen. Volg mij maar!” A en ik volgden hem doorheen een paar tenten en langs een gebouw, in de volle overtuiging dat we ons in alle comfort van onze plas zouden kunnen ontdoen. Plots gingen zijn ogen schitteren.”Hier is ‘t !”,waarop hij wees naar een bosje struiken.Op afstand stonden zijn vrienden te lachen. Wijzelf vonden het uiteraard een stuk minder leuk. Met een volle blaas en een gezicht als een kaki oorwurm keerden we terug naar de groep, ondertussen nog eens kletsnat gespoten door een idioot met een waterkanon.En toen was voor mij de maat echt vol, zelfs de mannelijke collega’s vonden het nu welletjes geweest. Een bijna gratis schoolreis om gewoon permanent belachelijk gemaakt te worden…geen enkel overzcht over waar de leerlingen waren, geen sanitair, verzengende hitte en overal soldaten die dik tegen hun zin kinderanimatie moesten doen voor de zoveelste keer …we besloten de terugreis aan te vatten. Bij het tellen van de leerlingen bleken we er twee te missen : mijn dochter en haar vriendinnetje…alsof het nog niet erger kon. We verspreidden ons met een paar collega’s, de rest bleef bij de leerlingen (en lieten die ondertussen eindelijk naar het toilet bij de parking gaan) en we zochten overal naar de 2 meisjes. Toen ik de zoveelste militair zag die me een derde douche wou geven liep ik naar hem, onbevreesd en woedend en zei zéér ondamesachtig dat ,indien hij het waagde me nu nog nat te spuiten, ik de slang ergens zou stoppen waar het bijzonder onaangenaam was en nog veel meer dan dat.Tot mijn verbazing excuseerde hij zich en hielp hij me zoeken tot we dochterlief en haar vriendin gevonden hadden ( die waren zich totaal van geen kwaad bewust vrolijk een rondritje gaan maken met een vrachtwagen op het domein ).
Opgelucht gingen we terug naar de rest van het gezelschap, die inde brandende zon stonden te wachten. Toen ik het vrolijke gezicht van mijn collega zag die bij de terugreis de luchtgekoelde bus was beloofd, begreep ik waarom hij ‘s morgens zo charmant de switch had voorgesteld. “Een mens moet een beetje vooruitziend zijn!”lachte hij .
Ach ja, ruim twee uur in de file in een snikhete bus, mijn huid prikkend van de camouflageverf,doodmoe…het kon me niet meer schelen : mijn dochter zat gezond en tevreden na te genieten een paar zetels achter mij. ..
Fluffbunny.
Reeds ’s morgens vroeg was duidelijk dat het een snikhete dag zou worden, we reden met twee verschillende bussen naar Leopoldsburg, één oud gammel scharminkel zonder airco en één gloednieuwe bus met alle toeters en bellen. Mijn mannelijke geslepen collega bood zomaar aan dat wij voor de heenreis met de nagelnieuwe bus mochten rijden, bij de terugreis zouden we wisselen. Argeloos en gecharmeerd ging ik in op dat voorstel.
Na een veel te lange rit in de gekoelde bus kwamen we aan met onze leerlingen in het gigantische militaire domein van Leopoldsburg. Ikzelf had in al mijn ijdelheid een kort jeansshortje aan en een topje, (ik had net een jaar of twee BBB gevolgd dus ik kon het wel hebben,dacht ik) en was netjes opgemaakt, kwestie van een beetje indruk te maken – iedere vrouw heeft recht op haar eigen versie van een midlife crisis. In de overtuiging dat ik daar wel een paar soldatenhoofden zou laten draaien liep ik heupwiegend voorop, mijn collega’s een beetje afwachtend en grinnikend achter me latend. Reeds uit de eerste tent kwamen een paar kaki’s aangelopen die me halt toeriepen en zeiden dat ik zo het domein niet op mocht, eerst moest ik een beetje gecamoufleerd worden.Ze lieten me in een stoel zitten en gingen met donkergroene en zwarte vettige stiften aan de slag en smeerden mijn zorgvuldig opgemaakte gezicht vol troep, geen vierkante centimeter blanke huid was nog zichtbaar. Mijn collega’s hadden zich ondertussen uit de voeten gemaakt om niet hetzelfde lot te ondergaan. Toen ik met een rothumeur mijn gezelschap weer vervoegde,lagen ze in een deuk om hoe ik er uit zag. Helblond haar (in die tijd) en een roetzwart-kaki gezicht daaronder…
De zon scheen ondertussen heel fel en al snel zweetten we als een os, de soldaten hadden echter een verrassing voor ons klaar. Van zodra we bij het centrale terrein kwamen werden we van kop tot teen kletsnat gespoten, niet zomaar een aangename verfrissing maar werkelijk doornat tot op onze huid. De vettige verf in strepen op mijn mooie topje.Mijn collega A die erom bekend stond dagelijks een half uur aan haar kapsel te föhnen en een fles haarlak leeg te spuiten kreeg de volle laag.Na een paar minuten in de brandende zon waren haar haren weer droog maar door de lak stond het stijf als een helm op haar hoofd en leek ze op een foto van Marty Feldman (haar woorden).We waren al met twee ongelooflijk slecht gehumeurd. Gelukkig was het voor de kinderen wel fijn, ze mochten klimmen,klauteren,meerijden in een jeep,kregen overal gratis drankjes ( in feite was het één grote promostunt voor het leger).
Het gevolg van al die drankjes was uiteraard dat iedereen aldoor moest plassen, één probleem : de toiletten waren zeer ver verwijderd van waar de activiteiten doorgingen.De leerlingen plasten zonder enig probleem achter een struik of tegen een boom maar A en ik vonden dat toch een tikkeltje te avontuurlijk. Eventjes vergetend hoe potsierlijk ik er uit zag, liep ik naar een soldaat die er nogal aaibaar uitzag en vroeg of hij me even de dichtstbijzijnde toiletten wou wijzen.”Geen probleem,madamke,” zei hij lachend. “Ik zal je er persoonlijk naartoe brengen. Volg mij maar!” A en ik volgden hem doorheen een paar tenten en langs een gebouw, in de volle overtuiging dat we ons in alle comfort van onze plas zouden kunnen ontdoen. Plots gingen zijn ogen schitteren.”Hier is ‘t !”,waarop hij wees naar een bosje struiken.Op afstand stonden zijn vrienden te lachen. Wijzelf vonden het uiteraard een stuk minder leuk. Met een volle blaas en een gezicht als een kaki oorwurm keerden we terug naar de groep, ondertussen nog eens kletsnat gespoten door een idioot met een waterkanon.En toen was voor mij de maat echt vol, zelfs de mannelijke collega’s vonden het nu welletjes geweest. Een bijna gratis schoolreis om gewoon permanent belachelijk gemaakt te worden…geen enkel overzcht over waar de leerlingen waren, geen sanitair, verzengende hitte en overal soldaten die dik tegen hun zin kinderanimatie moesten doen voor de zoveelste keer …we besloten de terugreis aan te vatten. Bij het tellen van de leerlingen bleken we er twee te missen : mijn dochter en haar vriendinnetje…alsof het nog niet erger kon. We verspreidden ons met een paar collega’s, de rest bleef bij de leerlingen (en lieten die ondertussen eindelijk naar het toilet bij de parking gaan) en we zochten overal naar de 2 meisjes. Toen ik de zoveelste militair zag die me een derde douche wou geven liep ik naar hem, onbevreesd en woedend en zei zéér ondamesachtig dat ,indien hij het waagde me nu nog nat te spuiten, ik de slang ergens zou stoppen waar het bijzonder onaangenaam was en nog veel meer dan dat.Tot mijn verbazing excuseerde hij zich en hielp hij me zoeken tot we dochterlief en haar vriendin gevonden hadden ( die waren zich totaal van geen kwaad bewust vrolijk een rondritje gaan maken met een vrachtwagen op het domein ).
Opgelucht gingen we terug naar de rest van het gezelschap, die inde brandende zon stonden te wachten. Toen ik het vrolijke gezicht van mijn collega zag die bij de terugreis de luchtgekoelde bus was beloofd, begreep ik waarom hij ‘s morgens zo charmant de switch had voorgesteld. “Een mens moet een beetje vooruitziend zijn!”lachte hij .
Ach ja, ruim twee uur in de file in een snikhete bus, mijn huid prikkend van de camouflageverf,doodmoe…het kon me niet meer schelen : mijn dochter zat gezond en tevreden na te genieten een paar zetels achter mij. ..
Fluffbunny.
woensdag 10 augustus 2011
Chez Bob
Het moet 18 jaar geleden zijn dat ik met mijn man, toen nog (vrij pril) mijn lief een rondreis maakte in de Provence.We hadden al een groot deel van de dag doorgebracht in de Camargue, foto’s makend van flamingo’s die in zwermen boven onze hoofden vlogen. Plots beseften we dat we honger hadden en dat het al na de middag was, geen enkele winkel in de buurt, geen café of restaurant te bespeuren. Na een flink eind rijden zagen we langs de weg een klein houten bordje met in kleurige letters : “C’est la..le Restaurant Bob”. We volgden de pijl en reden een smalle landweg op, verdwenen tussen de gewassen en de bomen en keken nieuwsgierig naar het huis dat er aan de buitenkant allesbehalve als een restaurant uitzag. Eigenlijk hadden we al besloten om verder te zoeken toen een jonge man zwaaide en wenkte. Een beetje tegen onze zin stopten we en vroegen pro forma of het restaurant open was en hij knikte enthousiast van ja.
We volgden de man naar binnen door een soort stal , ik keek nog even naar onze auto die volledig aan het zicht van de straat en dus ook van voorbijrijdende mensen onttrokken was.In die stal zat een stokoude Fransman, het type dat door zijn getaande huid en zijn verregaande osteoporose meer weg had van een knotwilg dan van een mens.De schrik sloeg me om het hart, waar waren we terecht gekomen? Misschien was die ‘kok’ wel een lustmoordenaar en hakten ze verdwaalde reizigers in de pan…achteraf bekeken een belachelijk idee maar het leek me op dat moment een zeer logische denkpiste.We kwamen in het restaurantgedeelte, een stuk of wat tafels die ik zeer eufimistisch rustiek zal noemen.De muren en het plafond hingen vol getuigschriften van deelname aan de oorlog, decoraties,sepia foto’s , uniformen en helmen. Ik werd er steeds zekerder van dat we in een soort rovershol beland waren. In die tijd waren er nog geen gsm’s dus kon ik ook niemand verwittigen.
Bob bleef bijzonder charmant en bracht ons aan een tafeltje en zei dat hij niet met een kaart werkte maar dat hij ons zou verrassen met een lekker menu. In een bui gekomen van ware doodsverachting dacht ik :’Soit, dan is het maar zo, ik heb een prachige vakantie gehad met mijn lief, dit is het geweest.Eerst nog vetgemest worden als Hans en Grietje en dan zelf de cassoulet in voor het volgende slachtoffer.
Bob schonk ons een heerlijk glas wijn in en bracht paté van het huis ( de vorige gasten?)en een mandje met groenten en tuinkruiden recht uit zijn eigen moestuin met een gestoomde aardappel in de schil.Als dit dan toch ons laatste maal zou zijn, het was in ieder geval heerlijk.
Ondertussen grilde Bob een stuk eendenborst en maakte hij een sausje met frambozenazijn.Af en toe knipoogde eens schalks over zijn schouder (wat me deed denken dat hij mijn lief eerst een kopje kleiner zou maken en mij nog op één of ander spit zou rijgen). Maar net toen ik zweetdruppels op mijn voorhoofd voelde parelen was er telefoon, ik hoorde Bob de reservatie herhalen en zag hem noteren.Na die ene telefoon volgden er nog verschillende reservaties, mijn paniek ebde weg en ik realiseerde me dat we in een vrij exclusieve zaak terecht waren gekomen.
Dat de oude knotwilg van daarvoor ondertussen luidruchtig asperges in boter zat te dopen en ze opslurpte naast ons, af en toe onderbroken door een rochelende hoest, kon me niet veel meer deren. Het tweede glas wijn had mij in een bescheiden roes gebracht en ik bekende mijn verontrustende gedachten van het voorbije half uur en we kregen de slappe lach. Bob leek het al even amusant te vinden en lachte even hard mee toen hij ons het dessert en ten overvloede nog de schotel streekkazen bracht.
Met plezier betaalden we de rekening en reden opgelucht,suf gelachen en voldaan verder naar Tarascon om daar ’s avonds het verhaal in geuren en kleuren te vertellen op het terras van Le Roi René waar we logeerden.
Mijn ouders gingen er nadien bij iedere reis naar de Provence eten en mijn moeder ontwikkelde een dikke boon voor de knappe Bob.In een boek over de Provence werd uitgebreid de loftrompet afgestoken over het blijkbaar zo bekende restaurant. ‘Chez Bob’ bestaat nog steeds, Bob jaren ouder en dikker, maar het menu is nog steeds hetzelfde…alleen…u weet nu dat het veilig is.
Bon appétit.
Fluffbunny.
We volgden de man naar binnen door een soort stal , ik keek nog even naar onze auto die volledig aan het zicht van de straat en dus ook van voorbijrijdende mensen onttrokken was.In die stal zat een stokoude Fransman, het type dat door zijn getaande huid en zijn verregaande osteoporose meer weg had van een knotwilg dan van een mens.De schrik sloeg me om het hart, waar waren we terecht gekomen? Misschien was die ‘kok’ wel een lustmoordenaar en hakten ze verdwaalde reizigers in de pan…achteraf bekeken een belachelijk idee maar het leek me op dat moment een zeer logische denkpiste.We kwamen in het restaurantgedeelte, een stuk of wat tafels die ik zeer eufimistisch rustiek zal noemen.De muren en het plafond hingen vol getuigschriften van deelname aan de oorlog, decoraties,sepia foto’s , uniformen en helmen. Ik werd er steeds zekerder van dat we in een soort rovershol beland waren. In die tijd waren er nog geen gsm’s dus kon ik ook niemand verwittigen.
Bob bleef bijzonder charmant en bracht ons aan een tafeltje en zei dat hij niet met een kaart werkte maar dat hij ons zou verrassen met een lekker menu. In een bui gekomen van ware doodsverachting dacht ik :’Soit, dan is het maar zo, ik heb een prachige vakantie gehad met mijn lief, dit is het geweest.Eerst nog vetgemest worden als Hans en Grietje en dan zelf de cassoulet in voor het volgende slachtoffer.
Bob schonk ons een heerlijk glas wijn in en bracht paté van het huis ( de vorige gasten?)en een mandje met groenten en tuinkruiden recht uit zijn eigen moestuin met een gestoomde aardappel in de schil.Als dit dan toch ons laatste maal zou zijn, het was in ieder geval heerlijk.
Ondertussen grilde Bob een stuk eendenborst en maakte hij een sausje met frambozenazijn.Af en toe knipoogde eens schalks over zijn schouder (wat me deed denken dat hij mijn lief eerst een kopje kleiner zou maken en mij nog op één of ander spit zou rijgen). Maar net toen ik zweetdruppels op mijn voorhoofd voelde parelen was er telefoon, ik hoorde Bob de reservatie herhalen en zag hem noteren.Na die ene telefoon volgden er nog verschillende reservaties, mijn paniek ebde weg en ik realiseerde me dat we in een vrij exclusieve zaak terecht waren gekomen.
Dat de oude knotwilg van daarvoor ondertussen luidruchtig asperges in boter zat te dopen en ze opslurpte naast ons, af en toe onderbroken door een rochelende hoest, kon me niet veel meer deren. Het tweede glas wijn had mij in een bescheiden roes gebracht en ik bekende mijn verontrustende gedachten van het voorbije half uur en we kregen de slappe lach. Bob leek het al even amusant te vinden en lachte even hard mee toen hij ons het dessert en ten overvloede nog de schotel streekkazen bracht.
Met plezier betaalden we de rekening en reden opgelucht,suf gelachen en voldaan verder naar Tarascon om daar ’s avonds het verhaal in geuren en kleuren te vertellen op het terras van Le Roi René waar we logeerden.
Mijn ouders gingen er nadien bij iedere reis naar de Provence eten en mijn moeder ontwikkelde een dikke boon voor de knappe Bob.In een boek over de Provence werd uitgebreid de loftrompet afgestoken over het blijkbaar zo bekende restaurant. ‘Chez Bob’ bestaat nog steeds, Bob jaren ouder en dikker, maar het menu is nog steeds hetzelfde…alleen…u weet nu dat het veilig is.
Bon appétit.
Fluffbunny.
maandag 11 juli 2011
Van scouting en de genadeloosheid der tieners.
Eén van de zegeningen van ouder worden is dat je minder te bewijzen hebt, veel of op zijn minst een flink aantal van je jeugdige vraagstukken zijn opgelost en je staat een stuk zekerder in je schoenen dan als puber. Als ik mijn tienerdochters bezig zie en hoor lijkt het soms alsof ik in een spiegel kijk. Dan wil ik hun vragen beantwoorden met wat ik ondertussen weet maar ik hou me in…ze moeten zelf de antwoorden vinden, de lessen leren…botsen tegen de muren waar ik ook tegen botste.
Het is blijkbaar van alle generaties…dat er populaire vogels zijn die iedereen fantastisch vindt, wat ze ook zeggen of doen.En dat er anderen zijn die pas na hun twintigste tot hun recht zullen komen.
Toen ik als dertienjarige meegesleept werd naar de scouts, had ik het geluk een oudere broer te hebben die daar zeer goed in de markt lag bij de dames. Zonder dat ik de juiste kleren of de attitude moest hebben, werd ik meteen onthaald in de kring van hippe meiden…terwijl ik thuis stiekem nog met mijn Barbies speelde. Dat ze mij zoveel van hun aandacht schonken om een wit voetje te halen bij broerlief vond ik toen al wat belachelijk, maar goed…ik vond het behoorlijk handig. Natuurlijk bleef het een broos evenwicht, ik moest wel een béétje erbij horen…de juiste broer hebben was een geslaagde ingangsproef maar om er bij te blijven horen was die eerste sigaret en het hebben van een vriendje toch wel een verplicht tussentijds examen. Die sigaret was een koud kunstje, maar dat vriendje …dat was uiteraard een ander paar mouwen.Overkritisch en verlegen als ik was bleek ik totaal niet goed in de markt te liggen. Tot op een dag toch een bescheiden verrassing uit de lucht kwam vallen. Een liefdesbrief van één van de stoerste en populairste èn rijkste jongens van de scouts…ik begrijp nog steeds niet goed waar zijn plotse interesse vandaan kwam want ik had nog nooit een woord met hem gewisseld. Enfin, ik moet het briefje nog ergens in één of andere doos zitten hebben ,meer nog : ik ken hem nog steeds uit het hoofd ( en ik ben me ervan bewust dat dit behoorlijk zielig is). ‘Liefste …, de laatste tijd zit ik zot van u.Wil je het aanmaken? Mijn hobby’s zijn de jacht, de zevenscheute,Arras. Schrijf als U wilt naar VTI Oostende.’ Voor de rest had hij met een kakigroene stift zijn eigen lippen gekleurd en een paar zoenafdrukken achtergelaten. Dat de brief in ongeloof stukgelezen werd door al mijn vriendinnen, mijn moeder en ten overvloede mijn grootmoeder lijkt me nu van weinig respect getuigen tegenover de schrijver, maar aangezien hij eigenlijk nauwelijks wist wie ik was bleek zijn brief achteraf ook niet echt een levenslange belofte.
Op de brief volgde een afspraakje waar ik op het laatste moment niet eens naartoe durfde te gaan…wat meteen ook mijn aandelen kelderde en mijn scoutscarrière zo goed als beëindigde.
Om maar te zeggen…wat ben ik soms blij dat ik die periode achter de rug heb…van jezelf bewijzen en stoer doen en krampachtig te moeten voldoen aan een imago…iets wat ik eigenlijk nooit wou doen, met als gevolg dat het bij die ene brief bleef tot laat in mijn twintiger jaren.
Toen ik gisteren een jongen zag lopen, het soort dat jammer genoeg ook tot zijn twintig of langer zal moeten wachten op dat meisje dat voorbij zijn BMI en zijn foute kleren kijkt, kreeg ik in een opwelling zin om naar hem toe te gaan en te zeggen: ‘Niet mee inzitten man, je ziet er wèl goed uit, je bent vast erg grappig en vroeg of laat wordt er een meisje tot over haar oren verliefd op jou.’ Maar ik deed het niet, hij moet zijn eigen weg vinden, zijn lessen leren en uitgroeien tot iemand die uit ervaring leert dat het niet belangrijk is hoe hot je bent op je veertiende.Alleen wou ik dat hij het nu al wist…
Fluffbunny.
Het is blijkbaar van alle generaties…dat er populaire vogels zijn die iedereen fantastisch vindt, wat ze ook zeggen of doen.En dat er anderen zijn die pas na hun twintigste tot hun recht zullen komen.
Toen ik als dertienjarige meegesleept werd naar de scouts, had ik het geluk een oudere broer te hebben die daar zeer goed in de markt lag bij de dames. Zonder dat ik de juiste kleren of de attitude moest hebben, werd ik meteen onthaald in de kring van hippe meiden…terwijl ik thuis stiekem nog met mijn Barbies speelde. Dat ze mij zoveel van hun aandacht schonken om een wit voetje te halen bij broerlief vond ik toen al wat belachelijk, maar goed…ik vond het behoorlijk handig. Natuurlijk bleef het een broos evenwicht, ik moest wel een béétje erbij horen…de juiste broer hebben was een geslaagde ingangsproef maar om er bij te blijven horen was die eerste sigaret en het hebben van een vriendje toch wel een verplicht tussentijds examen. Die sigaret was een koud kunstje, maar dat vriendje …dat was uiteraard een ander paar mouwen.Overkritisch en verlegen als ik was bleek ik totaal niet goed in de markt te liggen. Tot op een dag toch een bescheiden verrassing uit de lucht kwam vallen. Een liefdesbrief van één van de stoerste en populairste èn rijkste jongens van de scouts…ik begrijp nog steeds niet goed waar zijn plotse interesse vandaan kwam want ik had nog nooit een woord met hem gewisseld. Enfin, ik moet het briefje nog ergens in één of andere doos zitten hebben ,meer nog : ik ken hem nog steeds uit het hoofd ( en ik ben me ervan bewust dat dit behoorlijk zielig is). ‘Liefste …, de laatste tijd zit ik zot van u.Wil je het aanmaken? Mijn hobby’s zijn de jacht, de zevenscheute,Arras. Schrijf als U wilt naar VTI Oostende.’ Voor de rest had hij met een kakigroene stift zijn eigen lippen gekleurd en een paar zoenafdrukken achtergelaten. Dat de brief in ongeloof stukgelezen werd door al mijn vriendinnen, mijn moeder en ten overvloede mijn grootmoeder lijkt me nu van weinig respect getuigen tegenover de schrijver, maar aangezien hij eigenlijk nauwelijks wist wie ik was bleek zijn brief achteraf ook niet echt een levenslange belofte.
Op de brief volgde een afspraakje waar ik op het laatste moment niet eens naartoe durfde te gaan…wat meteen ook mijn aandelen kelderde en mijn scoutscarrière zo goed als beëindigde.
Om maar te zeggen…wat ben ik soms blij dat ik die periode achter de rug heb…van jezelf bewijzen en stoer doen en krampachtig te moeten voldoen aan een imago…iets wat ik eigenlijk nooit wou doen, met als gevolg dat het bij die ene brief bleef tot laat in mijn twintiger jaren.
Toen ik gisteren een jongen zag lopen, het soort dat jammer genoeg ook tot zijn twintig of langer zal moeten wachten op dat meisje dat voorbij zijn BMI en zijn foute kleren kijkt, kreeg ik in een opwelling zin om naar hem toe te gaan en te zeggen: ‘Niet mee inzitten man, je ziet er wèl goed uit, je bent vast erg grappig en vroeg of laat wordt er een meisje tot over haar oren verliefd op jou.’ Maar ik deed het niet, hij moet zijn eigen weg vinden, zijn lessen leren en uitgroeien tot iemand die uit ervaring leert dat het niet belangrijk is hoe hot je bent op je veertiende.Alleen wou ik dat hij het nu al wist…
Fluffbunny.
woensdag 6 juli 2011
Van grootmoeders en confituur…
Volle zomer en in alle winkels ligt het fruit te glimmen…burgerlijke klanten ontwikkelen zich tot gauwdieven en geen enkel doosje aardbeien blijft ongeplunderd.Ik probeer me niet te ergeren en laad de bodem van mijn winkelkarretje vol aardbeien, braambessen,frambozen, blauwe bessen, rode bessen…en pakken suiker. Confituurtijd.Ach, ik weet best dat de bergen ingeslagen fruit en de tijd die ik nodig zal hebben in geld uitgedrukt duurder zijn dan een paar gekochte potjes, maar die geven me niet dat zalige gevoel van nostalgie en traditie. Terwijl ik het fruit was en later geduldig in die mooie grote kookpot sta te roeren, overspoelt me altijd de weemoed en de dankbaarheid. Ik zie in gedachten mijn grootmoeder van vaderskant.
Toen mijn ouders ruim dertig jaar geleden naar Amsterdam gingen, werd ik aan de goede zorgen van me Anna overgelaten. Ik kreeg de grote slaapkamer boven, met uitzicht over de brede dorpsstraat met bomenrijen aan beide zijden…de Voorstraat in Kaprijke.Meme en pepe sliepen al jaren beneden omdat pé de trap niet meer op kon.Hierdoor kreeg ik deze ,in mijn kinderogen, bijna vorstelijke suite.Aan de muur hing een foto van mijn grootmoeder toen ze jong was.Iedereen zei toen al dat ik sprekend op haar leek, iets wat ik toen niet zag en vanzelfsprekend ook niet wou, als kind van een jaar of 12 wil je niet vergeleken worden met een grijze oma met een corset, hoe graag je haar ook ziet. Terwijl ik nu de gelijkenis adembenemend vind…zelfs op een foto van onlangs waar ik in een clownspak rondloop, met een oranje pruik…
Ik vroeg me af hoe ik die vier dagen zou doorkomen, zonder mijn broers, zonder mijn boezemvriendin van twee huizen verder (nèt geen zus), zonder badkamer, zonder modern toilet…
In plaats daarvan stond er op de kast een porseleinen set met een lampetkan.Die kan werd de komende dagen ’s morgens net voor ik wakker werd door mijn grootmoeder gevuld met warm water. In de twee porseleinen bakjes die erbij hoorden zat een stuk lekker geparfumeerde zeep en een borstel en kam.
Het werd een hele fijne vakantie, me Anna had tijd en wandelde met mij naar de boer op het einde van de Voorstraat, de man had een dochter die ‘een beetje achter was’…in die tijd gingen die mensen nog niet naar een dagverblijf maar bleven ze gewoon bij hun ouders wonen en stonden ze ontroerend lief en een beetje gek te zwaaien naar iedereen die voorbij fietste. Daar kochten we een ganse boodschappentas rode bessen waar ze achteraf confituur van maakte. Ik mocht helpen en kijken hoe ze de potten vulde en er achteraf paraffine op goot. Bovendien schonk ze het laatste restje uit de grote pot op een plat bord, zodat het snel zou stollen en ik kon proeven.Nooit zo’n heerlijke confituur geproefd… Het ritueel dat bij het eten van boterhammen hoorde was ook van een bijna gewijde schoonheid. Meme kocht altijd ongesneden brood, dan hield ze dat brood met de platte kant tegen haar stevig en kuis ingesnoerde boezem, maakte er met het grote broodmes een kruis over, boterde de aangesneden zijde en sneed er een boterham af.Met één hand sneed ze die door en legde hem op een olijfgroen keukenbord.Het schrille contrast met mijn andere grootmoeder, wier keuken bulkte van de moderne huishoudtoestellen was groot, maar ik hield van beide oma’s.
Dit is de gedachte die ik koester bij met maken van confituur, dat oma’s legendarische prinsessen zijn in de keuken.Ze vertolken een vertrouwdheid en een soort liefde waar zij alleen nog tijd voor hadden…
Fluffbunny
Toen mijn ouders ruim dertig jaar geleden naar Amsterdam gingen, werd ik aan de goede zorgen van me Anna overgelaten. Ik kreeg de grote slaapkamer boven, met uitzicht over de brede dorpsstraat met bomenrijen aan beide zijden…de Voorstraat in Kaprijke.Meme en pepe sliepen al jaren beneden omdat pé de trap niet meer op kon.Hierdoor kreeg ik deze ,in mijn kinderogen, bijna vorstelijke suite.Aan de muur hing een foto van mijn grootmoeder toen ze jong was.Iedereen zei toen al dat ik sprekend op haar leek, iets wat ik toen niet zag en vanzelfsprekend ook niet wou, als kind van een jaar of 12 wil je niet vergeleken worden met een grijze oma met een corset, hoe graag je haar ook ziet. Terwijl ik nu de gelijkenis adembenemend vind…zelfs op een foto van onlangs waar ik in een clownspak rondloop, met een oranje pruik…
Ik vroeg me af hoe ik die vier dagen zou doorkomen, zonder mijn broers, zonder mijn boezemvriendin van twee huizen verder (nèt geen zus), zonder badkamer, zonder modern toilet…
In plaats daarvan stond er op de kast een porseleinen set met een lampetkan.Die kan werd de komende dagen ’s morgens net voor ik wakker werd door mijn grootmoeder gevuld met warm water. In de twee porseleinen bakjes die erbij hoorden zat een stuk lekker geparfumeerde zeep en een borstel en kam.
Het werd een hele fijne vakantie, me Anna had tijd en wandelde met mij naar de boer op het einde van de Voorstraat, de man had een dochter die ‘een beetje achter was’…in die tijd gingen die mensen nog niet naar een dagverblijf maar bleven ze gewoon bij hun ouders wonen en stonden ze ontroerend lief en een beetje gek te zwaaien naar iedereen die voorbij fietste. Daar kochten we een ganse boodschappentas rode bessen waar ze achteraf confituur van maakte. Ik mocht helpen en kijken hoe ze de potten vulde en er achteraf paraffine op goot. Bovendien schonk ze het laatste restje uit de grote pot op een plat bord, zodat het snel zou stollen en ik kon proeven.Nooit zo’n heerlijke confituur geproefd… Het ritueel dat bij het eten van boterhammen hoorde was ook van een bijna gewijde schoonheid. Meme kocht altijd ongesneden brood, dan hield ze dat brood met de platte kant tegen haar stevig en kuis ingesnoerde boezem, maakte er met het grote broodmes een kruis over, boterde de aangesneden zijde en sneed er een boterham af.Met één hand sneed ze die door en legde hem op een olijfgroen keukenbord.Het schrille contrast met mijn andere grootmoeder, wier keuken bulkte van de moderne huishoudtoestellen was groot, maar ik hield van beide oma’s.
Dit is de gedachte die ik koester bij met maken van confituur, dat oma’s legendarische prinsessen zijn in de keuken.Ze vertolken een vertrouwdheid en een soort liefde waar zij alleen nog tijd voor hadden…
Fluffbunny
zondag 3 juli 2011
Van doornvogels en priester P.
In de jaren 80 was er een serie op TV die nogal wat stof deed opwaaien : The Thorn Birds, het verhaal van een Australische familie met een gigantische ranch en de parochiepriester die zich opwerkte tot kardinaal…het geheel doorspekt met veel romantiek en de nodige tragedies. De grote trekpleister was echter de hoofdacteur Richard Chamberlain, de vleesgeworden Ken van Barbie, een bewegende latexpop in een soutane.Bij de kapster, op familiebijeenkomsten, overal waar vrouwen van meer dan 30 bij elkaar kwamen werd collectief gezwijmeld. Ik herinner me levendig de gesprekken op zondagnamiddag, toen we steevast op bezoek gingen bij mijn ernstige grootmoeder…mijn moeder en de tantes beschreven in geuren en kleuren hoe mooi Father de Bricassart wel was en ze vroegen zich dweperig af of hij ooit zijn geloften zou breken en ingaan op de verleiding die uitging van Maggie,de maagdelijke maar bloedmooie dochter des huizes. Mijn grootmoeder placht alleen al bij het idee met beide handen stilzwijgend op haar schoot te tikken, ondertussen zachtjes nee schuddend…alsof er een grote zonde zou plaatsvinden.
Het was onvermijdelijk, zo ongeveer halverwege de serie werd het bisschopsgewaad (de man had ondertussen de kerkelijke ladder beklommen en wou wel eens iets anders bestijgen) met veel pathos in de palmbomen gehangen en mocht Father Ralph een halve aflevering lang op allerlei wijzen het beest met de twee ruggen maken…bij het ondergaan van de zon, bij het krieken van de dag, op het strand,telkens met een blik alsof hij de heilige drievuldigheid zag. Het spreekt vanzelf dat dit heuglijke doch in die tijd lichtjes choquerende feit in geuren en kleuren ten berde kwam bij het zondagsbezoek aan grootmoeder. Minutenlang sloeg ze in stilte verontwaardigd nee-schuddend met beide handen op de knieën, ze had geen woorden voor zoveel zonde…maar ik zag dat haar neusvleugels lichtjes trilden van plezier en napret. Stiekem vond ze het natuurlijk allemaal net zo prachtig als mijn moeder en de tantes.
Bijna 30 jaar later zag ik de serie uitgegeven op dvd in de Mediamarkt staan, zonder aarzelen kocht ik uit pure nostalgie de box,vastbesloten om er met mijn tienerdochters naar te kijken.En zo geschiede…op een zondagnamiddag terwijl de man des huizes was gaan kanovaren kropen wij met zijn drieën onder een fleecedekentje en keken gezellig naar het verhaal van de doornvogelende pastoor.Mijn beide dochters waren hardop verbaasd over het feit dat priesters het ook wel eens deden met meisjes – van huwbare leeftijd nog wel. Het ikoon Chamberlain werd door mijn sarcastische pubers meteen met de bijnaam ‘Priester Poep’ bedacht.Dat hij halverwege de reeks het worstelen met het celibaat opgaf vonden ze rijkelijk laat, van mijn meisjes had het al in de eerste episode mogen gebeuren…maar wat mij het meest blij maakte is dat ze mijn mening grif deelden : Priester Poep was niet sexy, maar een robotachtige,te perfect gestreken man die tijdens het breken van zijn geloften nog keek alsof hij tussendoor de hosties moest tellen.
Het komt wel goed met die meiden.
Fluffbunny.
Het was onvermijdelijk, zo ongeveer halverwege de serie werd het bisschopsgewaad (de man had ondertussen de kerkelijke ladder beklommen en wou wel eens iets anders bestijgen) met veel pathos in de palmbomen gehangen en mocht Father Ralph een halve aflevering lang op allerlei wijzen het beest met de twee ruggen maken…bij het ondergaan van de zon, bij het krieken van de dag, op het strand,telkens met een blik alsof hij de heilige drievuldigheid zag. Het spreekt vanzelf dat dit heuglijke doch in die tijd lichtjes choquerende feit in geuren en kleuren ten berde kwam bij het zondagsbezoek aan grootmoeder. Minutenlang sloeg ze in stilte verontwaardigd nee-schuddend met beide handen op de knieën, ze had geen woorden voor zoveel zonde…maar ik zag dat haar neusvleugels lichtjes trilden van plezier en napret. Stiekem vond ze het natuurlijk allemaal net zo prachtig als mijn moeder en de tantes.
Bijna 30 jaar later zag ik de serie uitgegeven op dvd in de Mediamarkt staan, zonder aarzelen kocht ik uit pure nostalgie de box,vastbesloten om er met mijn tienerdochters naar te kijken.En zo geschiede…op een zondagnamiddag terwijl de man des huizes was gaan kanovaren kropen wij met zijn drieën onder een fleecedekentje en keken gezellig naar het verhaal van de doornvogelende pastoor.Mijn beide dochters waren hardop verbaasd over het feit dat priesters het ook wel eens deden met meisjes – van huwbare leeftijd nog wel. Het ikoon Chamberlain werd door mijn sarcastische pubers meteen met de bijnaam ‘Priester Poep’ bedacht.Dat hij halverwege de reeks het worstelen met het celibaat opgaf vonden ze rijkelijk laat, van mijn meisjes had het al in de eerste episode mogen gebeuren…maar wat mij het meest blij maakte is dat ze mijn mening grif deelden : Priester Poep was niet sexy, maar een robotachtige,te perfect gestreken man die tijdens het breken van zijn geloften nog keek alsof hij tussendoor de hosties moest tellen.
Het komt wel goed met die meiden.
Fluffbunny.
zaterdag 25 juni 2011
Van riksja's en computerschermen...
Mijn pa is kunstschilder…kort nadat ik het levenslicht zag, liet hij de blote madammen en de landschappen voor wat ze waren en begon hij abstracte kunst te schilderen…geen idee of mijn geboorte hem tot dat inzicht bracht. Zijn voorliefde voor strakke, geometrische vormen was duidelijk merkbaar in ons huis, alles in zwart-wit, geen spoor van kleur en nergens een overbodig ‘postuurtje’ zoals wij Vlamingen dat noemen. Ik vond het maar niks, ik wou een huis zoals mijn vriendinnen…met gekleurd behangpapier en een staande lamp. Met in de winter een kerstboom met lichtjes…niks daarvan. Bij ons stond er een witgeschilderde kale tak met grote en kleine zilveren kerstbollen.Heel mooi, denk ik nu.
Maar de kleine Fluffbunny ging graag naar oma aan de overkant van de straat…daar waren kleuren.Mijn grootouders hadden een handel in brandstoffen,een benzinestation zeg maar. De klanten kwamen betalen in een soort veranda,”den bureau” noemden wij het. Mijn grootvader en ik zaten er vaak samen naar buiten te kijken, kinderen en opa’s hebben zeeën van tijd. In de zomer kwamen er altijd wespen binnen gevlogen, die mijn opa onverbiddelijk doormidden knipte met een schaar. Hij was daar zeer bedreven in. Ik stond niet stil bij de wreedheid van die daad, wespen verdienden niet beter. Misschien is het ontbreken van een wespentaille bij ondergetekende wel Freudiaans te verklaren vanuit die optiek.
Voorbij de veranda kwam je in de keuken, een kleine keuken met een wand vol kastjes waarvan alle deuren in andere kleuren waren gelakt.Van daar kwam je in de woonkamer, met donkere meubels fraai versierd met houtsnijwerk van grootvader zelf,die eigenlijk meubelmaker was van opleiding. In een nis in de muur stond een groot Mariabeeld en wanneer je achter haar voeten voelde, kon je een houten wig wegnemen waardoor een lichtje aanfloepte…ons eigen Lourdes. Prachtig vond ik het.Maar de slaapkamers…dat was pas echt een toverwereld. De kamer van opa en oma (het klinkt vreemd in mijn oren omdat ik ze steevast meme en pepe noemde ) was voor die tijd ronduit Hollywoodiaans, het bed en de meubelen in crèmekleurig craquelé geschilderd, de bedsprei in lichtblauw satijn…wat die spuuglelijke ontkalkmachine daar dag in dag uit stond te pruttelen was me een raadsel, hoe zo’n onding in die voor de rest betoverende kamer terechtkwam…ik zal het nooit begrijpen.
Het mooist van al echter waren de twee kamers boven. Eens de trap op, kwam je op de kamer met de lits jumeaux en dan op een zolderkamertje met een kinderbed waar ik vaak logeerde. Maar de kamer met de lits jumeaux dus…dat was mijn geliefkoosde domein. Het behangpapier was wit met blauwe korenbloemen afgewisseld met rode klaprozen. De bedspreien waren van pluche, de één was blauw als de korenbloemen, de ander helrood als de klaprozen, ja…mijn meme had stijl èn was een beetje spilziek. Er was ook een lavabo waar roze gecraqueleerde glazen parfumflesjes op stonden, beeldschoon. De wand met ingemaakte kasten was geschilderd in pasteltinten. Alle kasten waren leeg, want mijn tante die daar geslapen had was ondertussen getrouwd en het huis uit. In het middan van al die kastjes was één hele bijzondere kast. Waarschijnlijk was het een soort toiletkastje of make-upmeubel geweest …wanneer ik de deuren opendeed zag ik een lege kastruimte met bleek tapijt bekleed, de achterwand was een spiegel en op dat tapijt stond niks behalve een klein beeldje van een Chineesje op een riksja. Toverachtig mooi was dat. Ik hoefde maar op die slaapkamer te komen en ik ging kijken of hij er nog was…hoe vaak ik leunend op mijn armen in die kast lag te kijken naar dat Chineesje op zijn riksja en zijn spiegelbeeld…geen idee, maar het was mijn persoonlijke zentuin.
Het huis is een jaar of twintig geleden afgebroken,mijn moeder stond met tranen in de ogen te kijken hoe haar ouderlijk huis met de grond gelijk werd gemaakt omdat er een nagelnieuw Total-benzinestation van 13 in een dozijn op die plaats kwam.
Ik heb in mijn eigen huis een mooie antieke kast, als ik de deuren openklap zie ik geen spiegel maar een computerscherm. Af en toe, als ik geluk heb…zit aan de andere kant van dat scherm een Chinees,zonder risksja, al wat ouder en rijper dan het kleine plastic poppetje destijds…maar hij houdt me een spiegel voor. Hij praat terug of liever…hij schrijft terug want hij slaapt wanneer ik waak en omgekeerd.Hij leert me muziek kennen en luistert naar wat ik vertel…soms duurt het een paar dagen voor ik antwoord heb want hij heeft het drukker dan de man van de riksja maar ik weet dat hij uiteindelijk toch de tijd neemt. Mijn persoonlijke zenvriend.Ik ben blij dat hij tot leven is gekomen…
Fluffbunny.
Maar de kleine Fluffbunny ging graag naar oma aan de overkant van de straat…daar waren kleuren.Mijn grootouders hadden een handel in brandstoffen,een benzinestation zeg maar. De klanten kwamen betalen in een soort veranda,”den bureau” noemden wij het. Mijn grootvader en ik zaten er vaak samen naar buiten te kijken, kinderen en opa’s hebben zeeën van tijd. In de zomer kwamen er altijd wespen binnen gevlogen, die mijn opa onverbiddelijk doormidden knipte met een schaar. Hij was daar zeer bedreven in. Ik stond niet stil bij de wreedheid van die daad, wespen verdienden niet beter. Misschien is het ontbreken van een wespentaille bij ondergetekende wel Freudiaans te verklaren vanuit die optiek.
Voorbij de veranda kwam je in de keuken, een kleine keuken met een wand vol kastjes waarvan alle deuren in andere kleuren waren gelakt.Van daar kwam je in de woonkamer, met donkere meubels fraai versierd met houtsnijwerk van grootvader zelf,die eigenlijk meubelmaker was van opleiding. In een nis in de muur stond een groot Mariabeeld en wanneer je achter haar voeten voelde, kon je een houten wig wegnemen waardoor een lichtje aanfloepte…ons eigen Lourdes. Prachtig vond ik het.Maar de slaapkamers…dat was pas echt een toverwereld. De kamer van opa en oma (het klinkt vreemd in mijn oren omdat ik ze steevast meme en pepe noemde ) was voor die tijd ronduit Hollywoodiaans, het bed en de meubelen in crèmekleurig craquelé geschilderd, de bedsprei in lichtblauw satijn…wat die spuuglelijke ontkalkmachine daar dag in dag uit stond te pruttelen was me een raadsel, hoe zo’n onding in die voor de rest betoverende kamer terechtkwam…ik zal het nooit begrijpen.
Het mooist van al echter waren de twee kamers boven. Eens de trap op, kwam je op de kamer met de lits jumeaux en dan op een zolderkamertje met een kinderbed waar ik vaak logeerde. Maar de kamer met de lits jumeaux dus…dat was mijn geliefkoosde domein. Het behangpapier was wit met blauwe korenbloemen afgewisseld met rode klaprozen. De bedspreien waren van pluche, de één was blauw als de korenbloemen, de ander helrood als de klaprozen, ja…mijn meme had stijl èn was een beetje spilziek. Er was ook een lavabo waar roze gecraqueleerde glazen parfumflesjes op stonden, beeldschoon. De wand met ingemaakte kasten was geschilderd in pasteltinten. Alle kasten waren leeg, want mijn tante die daar geslapen had was ondertussen getrouwd en het huis uit. In het middan van al die kastjes was één hele bijzondere kast. Waarschijnlijk was het een soort toiletkastje of make-upmeubel geweest …wanneer ik de deuren opendeed zag ik een lege kastruimte met bleek tapijt bekleed, de achterwand was een spiegel en op dat tapijt stond niks behalve een klein beeldje van een Chineesje op een riksja. Toverachtig mooi was dat. Ik hoefde maar op die slaapkamer te komen en ik ging kijken of hij er nog was…hoe vaak ik leunend op mijn armen in die kast lag te kijken naar dat Chineesje op zijn riksja en zijn spiegelbeeld…geen idee, maar het was mijn persoonlijke zentuin.
Het huis is een jaar of twintig geleden afgebroken,mijn moeder stond met tranen in de ogen te kijken hoe haar ouderlijk huis met de grond gelijk werd gemaakt omdat er een nagelnieuw Total-benzinestation van 13 in een dozijn op die plaats kwam.
Ik heb in mijn eigen huis een mooie antieke kast, als ik de deuren openklap zie ik geen spiegel maar een computerscherm. Af en toe, als ik geluk heb…zit aan de andere kant van dat scherm een Chinees,zonder risksja, al wat ouder en rijper dan het kleine plastic poppetje destijds…maar hij houdt me een spiegel voor. Hij praat terug of liever…hij schrijft terug want hij slaapt wanneer ik waak en omgekeerd.Hij leert me muziek kennen en luistert naar wat ik vertel…soms duurt het een paar dagen voor ik antwoord heb want hij heeft het drukker dan de man van de riksja maar ik weet dat hij uiteindelijk toch de tijd neemt. Mijn persoonlijke zenvriend.Ik ben blij dat hij tot leven is gekomen…
Fluffbunny.
vrijdag 17 juni 2011
Elementen...
Ik hou van regen die net geen regen is. De bui is pas voorbij of de volgende moet nog komen.Het gras is nat, de lucht ruikt zuiver en vochtig, hier en daar verdwaalt nog een druppel, door de wind van een boom of een dakgoot gejaagd. Nee, regen is niet fijn als je met de fiets naar je werk moet of wanneer je geplande tuinfeest in het water valt. Maar regen kan een zaligheid zijn…
Wanneer je als kind in bed ligt, voor een keertje niet bang voor het donker, luisterend naar het getik van de druppels op het dak en hoe het water zich verzamelt en wegstroomt door de goot….
Wanneer het dagenlang verschroeiend heet is geweest en de eerste grote dikke druppels je huid verkoelen in een lauwe regenbui…
Ik hou van hele fijne regendruppeltjes, een soort motregen waar een stevige wind doorheen waait als ik wandel op een verlaten strand…net genoeg om alle zonnekloppers naar een tearoom te jagen en het strand alleen voor jou achter te laten. Het soort regen dat je haar net niet nat maakt maar toch weer wel, een lichtgrijze mist die als spinrag op je hoofd blijft liggen en je mond nat maakt zodat hij glimt…
De ultieme regenbui was die van ondertussen heel veel jaren geleden, toen ik met mijn neef onder de vrachtwagen van mijn grootvader was gekropen…allebei met een veel te grote oliejekker aan van pépé. Daar zaten we, veilig en droog, te kijken hoe de regen met bakken uit de hemel neerviel en in smalle stroompjes wegliep tussen de blauwe kiezelstenen. Als ik mijn eigen kinderen zo zou zien zitten, zou ik meteen schrik krijgen dat iemand onverwacht met de vrachtwagen over ze heen zou rijden of dat ze zich zouden bezeren of dat ze ziek zouden worden…misschien voelde mijn moeder dat ook zo maar we waren bij onze grootouders op dat moment en daar kon alles. Grootmoeder trok zelf een regenjas aan en bracht ons nog iets te drinken en te snoepen, daar…onder die grote vrachtwagen die rook naar de brandstoffen die hij vervoerde. Diezelfde geur die mijn grootvader enkel kon wegwassen na zijn wekelijkse ligbad.T ja, in die tijd lagen mensen niet wakker van een geurtje meer of minder…ik kan me zo de geur nog voor de geest halen : mijn grootvader was een kettingroker, 3 pakjes groene Michels zonder filter per dag . Hij leverde brandstoffen dus rook daarbij ook nog eens flink naar benzine, olie en 2takt. Hij vond het zalig om na een werkdag in zijn eigen éénpersoonszetel te gaan hangen, met sigaret, met zijn dampende ontvlambare overall en met een dikke snee brood met Hervekaas…de man wist zijn geurtjes wel uit te kiezen. En toch kroop ik zo dicht mogelijk tegen hem aan, hij maakte iedere keer plaats voor mij en at zijn boterham met zijn arm rond mij…zodat ik zijn getaande hand voorbij mijn neus zag passeren bij iedere hap. Ondertussen rookte hij met zijn andere hand een sigaret…met mijn ogen dicht ruik ik het opnieuw. Maar meer nog…met mijn ogen dicht voel ik mijn grootvader weer.En denk ik weer dat er nooit iets slechts zal gebeuren, dat iedereen mij altijd graag zal zien en dat oliejekkers altijd te groot zullen blijven.
Om maar te zeggen welke associaties de regenlucht om zes uur deze ochtend bij me opriep…
Fluffbunny.
Wanneer je als kind in bed ligt, voor een keertje niet bang voor het donker, luisterend naar het getik van de druppels op het dak en hoe het water zich verzamelt en wegstroomt door de goot….
Wanneer het dagenlang verschroeiend heet is geweest en de eerste grote dikke druppels je huid verkoelen in een lauwe regenbui…
Ik hou van hele fijne regendruppeltjes, een soort motregen waar een stevige wind doorheen waait als ik wandel op een verlaten strand…net genoeg om alle zonnekloppers naar een tearoom te jagen en het strand alleen voor jou achter te laten. Het soort regen dat je haar net niet nat maakt maar toch weer wel, een lichtgrijze mist die als spinrag op je hoofd blijft liggen en je mond nat maakt zodat hij glimt…
De ultieme regenbui was die van ondertussen heel veel jaren geleden, toen ik met mijn neef onder de vrachtwagen van mijn grootvader was gekropen…allebei met een veel te grote oliejekker aan van pépé. Daar zaten we, veilig en droog, te kijken hoe de regen met bakken uit de hemel neerviel en in smalle stroompjes wegliep tussen de blauwe kiezelstenen. Als ik mijn eigen kinderen zo zou zien zitten, zou ik meteen schrik krijgen dat iemand onverwacht met de vrachtwagen over ze heen zou rijden of dat ze zich zouden bezeren of dat ze ziek zouden worden…misschien voelde mijn moeder dat ook zo maar we waren bij onze grootouders op dat moment en daar kon alles. Grootmoeder trok zelf een regenjas aan en bracht ons nog iets te drinken en te snoepen, daar…onder die grote vrachtwagen die rook naar de brandstoffen die hij vervoerde. Diezelfde geur die mijn grootvader enkel kon wegwassen na zijn wekelijkse ligbad.T ja, in die tijd lagen mensen niet wakker van een geurtje meer of minder…ik kan me zo de geur nog voor de geest halen : mijn grootvader was een kettingroker, 3 pakjes groene Michels zonder filter per dag . Hij leverde brandstoffen dus rook daarbij ook nog eens flink naar benzine, olie en 2takt. Hij vond het zalig om na een werkdag in zijn eigen éénpersoonszetel te gaan hangen, met sigaret, met zijn dampende ontvlambare overall en met een dikke snee brood met Hervekaas…de man wist zijn geurtjes wel uit te kiezen. En toch kroop ik zo dicht mogelijk tegen hem aan, hij maakte iedere keer plaats voor mij en at zijn boterham met zijn arm rond mij…zodat ik zijn getaande hand voorbij mijn neus zag passeren bij iedere hap. Ondertussen rookte hij met zijn andere hand een sigaret…met mijn ogen dicht ruik ik het opnieuw. Maar meer nog…met mijn ogen dicht voel ik mijn grootvader weer.En denk ik weer dat er nooit iets slechts zal gebeuren, dat iedereen mij altijd graag zal zien en dat oliejekkers altijd te groot zullen blijven.
Om maar te zeggen welke associaties de regenlucht om zes uur deze ochtend bij me opriep…
Fluffbunny.
vrijdag 10 juni 2011
Van kapselblunders en blunders bij de kapper...
Ik ben van nature bezitster van ruw geschat 80.000 haren (terwijl de gemiddelde homo sapiens er 100.000 telt) die zo steil zijn dat bouwvakkers me zomaar kunnen gebruiken als schietlood. Eerdere kapselexperimenten wezen uit dat krullen geen optie zijn, Brian May zou meteen de duimen moeten leggen hebben op een poedelshow. Kort haar leverde ten huize Fluffbunny zoveel protest op dat ik moest beloven dat nooit meer te herhalen. Kortom, ik ben dus gedoemd om voor de rest van mijn dagen met een voorspelbaar Snape-kapsel (voor de Harry Potter-fans) rond te lopen, lang sluik ravenzwart haar. De enige onderhoudswerken zijn veelvuldig wassen en om de 5 weken bijkleuren wegens het vroegtijdig grijs worden.
Gisteren had ik een afspraak bij mijn vaste kapster om die ingreep te laten uitvoeren. Nu moet ik eerst bekennen dat ik vreemd gegaan was. Jawel, een goede maand terug was mijn kapster zo druk bezet dat ik mijn toevlucht had genomen tot een soort kapper-drive in…vergelijk het gerust met een bordeel voor coiffures, de vrijblijvende knip zeg maar. No promises, no regrets.Nu ja, die regrets waren er wel achteraf. In een roekeloze bui had ik me gewaagd aan een asymmetrische coupe,links tot net onder mijn oor en rechts ruim tot over mijn schouder. Dat de stagiaire nog niet echt het knippen onder de knie had bleek toen ik het de eerste keer zelf gewassen had, mijn haar leek heel fluffig, wattig (bestaat dat woord?)en met pieken . Bovendien had die ongelijke coupe een vreemd neveneffect, ik leek mijn hoofd ter compensatie een beetje scheef te houden, zoals een kind wel eens doelbewust doet om een ijsje of een pakje pokemonkaarten van je los te weken. De conclusie was snel duidelijk : kapselblunder nummer 105. Zonder aarzelen zette ik er zelf de schaar in en probeerde één en ander te redden. Al bij al viel het mee en kon ik zo toonbaar naar mijn werk tot de volgende kappersbeurt bij mijn eigen kapster.
Gisteren was het dus zo ver. Ik zat in de stoel en werd ontdaan van mijn bril -wat mijn gezichtsveld reduceert tot een slordige 10 cm en de rest omtovert in een soort vloeistofdia of extreem doorgedreven flou artistique. Om één of andere reden hoor ik ook een stuk minder zonder bril op, of liever…begrijp ik minder, ik zie geen mimiek of lichaamstaal. Ik heb geleerd dat het dan wijzer is om me niet in gesprekken te mengen want ik weet nooit of ik tegen de juiste persoon bezig ben. Nu goed,ik zat daar stil te wezen, met een akelig koude vieze troep op mijn hoofd die me de gewenste kleur zou bezorgen. De dames naast mij waren lustig aan het keuvelen over hun dieet en het effect daarvan op hun boezem.Hilariteit,bekentenissen die nooit gedaan worden als er ook maar één man in de ruimte zou zijn. “Jaja,mijn buik is plat,maar mijn borsten…er schiet ook niets meer van over!Kijk maar!” “Ja,je kan misschien wat silicone laten inspuiten,hahaha!” “Moet je een paar kilo van mij bijhebben? Maar niet van mijn borsten hoor, liever van mijn kont!” “Hahaha,hihihi!” Letterlijk vette pret. Ik zweeg in alle talen,blij dat mijn boezem bedekt was onder een allesverhullende zwarte kapperscape…
Na een tijdje werd het kleurmiddel afgespoeld en mocht ik weer bij de kapster gaan zitten voor de bijknipbeurt, ik kon mijn zwijgen moeilijk volhouden en ik vroeg haar om mijn kapsel wat bij te werken en biechtte haar mijn buitenkapperlijk avontuur op.Ten overvloede zei ik dat ik me aan een asymmetrisch kapsel gewaagd had en dat zulks toch wel erg snel ging vervelen. Ze reageerde niet echt maar knipte in stilte verder. Toen ze klaar was gaf ze mij mijn bril terug zodat de wereld weer voor me openging. In een flits zag ik haar eigen nieuwe snit : een asymmetrische carré. Oops !
Fluffbunny.
Gisteren had ik een afspraak bij mijn vaste kapster om die ingreep te laten uitvoeren. Nu moet ik eerst bekennen dat ik vreemd gegaan was. Jawel, een goede maand terug was mijn kapster zo druk bezet dat ik mijn toevlucht had genomen tot een soort kapper-drive in…vergelijk het gerust met een bordeel voor coiffures, de vrijblijvende knip zeg maar. No promises, no regrets.Nu ja, die regrets waren er wel achteraf. In een roekeloze bui had ik me gewaagd aan een asymmetrische coupe,links tot net onder mijn oor en rechts ruim tot over mijn schouder. Dat de stagiaire nog niet echt het knippen onder de knie had bleek toen ik het de eerste keer zelf gewassen had, mijn haar leek heel fluffig, wattig (bestaat dat woord?)en met pieken . Bovendien had die ongelijke coupe een vreemd neveneffect, ik leek mijn hoofd ter compensatie een beetje scheef te houden, zoals een kind wel eens doelbewust doet om een ijsje of een pakje pokemonkaarten van je los te weken. De conclusie was snel duidelijk : kapselblunder nummer 105. Zonder aarzelen zette ik er zelf de schaar in en probeerde één en ander te redden. Al bij al viel het mee en kon ik zo toonbaar naar mijn werk tot de volgende kappersbeurt bij mijn eigen kapster.
Gisteren was het dus zo ver. Ik zat in de stoel en werd ontdaan van mijn bril -wat mijn gezichtsveld reduceert tot een slordige 10 cm en de rest omtovert in een soort vloeistofdia of extreem doorgedreven flou artistique. Om één of andere reden hoor ik ook een stuk minder zonder bril op, of liever…begrijp ik minder, ik zie geen mimiek of lichaamstaal. Ik heb geleerd dat het dan wijzer is om me niet in gesprekken te mengen want ik weet nooit of ik tegen de juiste persoon bezig ben. Nu goed,ik zat daar stil te wezen, met een akelig koude vieze troep op mijn hoofd die me de gewenste kleur zou bezorgen. De dames naast mij waren lustig aan het keuvelen over hun dieet en het effect daarvan op hun boezem.Hilariteit,bekentenissen die nooit gedaan worden als er ook maar één man in de ruimte zou zijn. “Jaja,mijn buik is plat,maar mijn borsten…er schiet ook niets meer van over!Kijk maar!” “Ja,je kan misschien wat silicone laten inspuiten,hahaha!” “Moet je een paar kilo van mij bijhebben? Maar niet van mijn borsten hoor, liever van mijn kont!” “Hahaha,hihihi!” Letterlijk vette pret. Ik zweeg in alle talen,blij dat mijn boezem bedekt was onder een allesverhullende zwarte kapperscape…
Na een tijdje werd het kleurmiddel afgespoeld en mocht ik weer bij de kapster gaan zitten voor de bijknipbeurt, ik kon mijn zwijgen moeilijk volhouden en ik vroeg haar om mijn kapsel wat bij te werken en biechtte haar mijn buitenkapperlijk avontuur op.Ten overvloede zei ik dat ik me aan een asymmetrisch kapsel gewaagd had en dat zulks toch wel erg snel ging vervelen. Ze reageerde niet echt maar knipte in stilte verder. Toen ze klaar was gaf ze mij mijn bril terug zodat de wereld weer voor me openging. In een flits zag ik haar eigen nieuwe snit : een asymmetrische carré. Oops !
Fluffbunny.
dinsdag 31 mei 2011
De boom in !
Nu ben ik doorgaans vrij geduldig in mijn omgang met mensen, meer nog…men zegt wel eens dat ik te braaf ben. Maar de kruik gaat zolang te water tot ze barst en dan zal je het geweten hebben.
We hebben het met zijn allen druk…of kent u iemand die klaagt over teveel tijd? Dus wil iedereen graag vlot geholpen worden in een winkel of niet te lang wachten voor de lichten. Maar dat geeft niemand het recht om voor te kruipen in een schoenenzaak of door het rode licht te rijden. Mijn ergernis om dat soort zaken verbijt ik meestal of ik reageer me nadien in de auto af door de muziek wat harder te zetten.
Ja lieve mensen, het irriteert me ook wel eens dat ouders aan de schoolpoort elkaar lachend porren en ostentatief op hun horloge kijken als de school om 15.30u uit is met een blik van ‘Wat een leven hebben die onderwijzers!’ Dat ik ’s morgens om 6u of ’s avonds laat toetsen zit te corrigeren of dat ik een godganse dag 26 pubers in verschillende graden van welopgevoed zijn het licht moet laten zien…dat wordt dan even afgehandeld als een fluitje van een cent. Maar goed, geen probleem, ik begrijp dat vooroordeel en denk dan dat die mensen dat ook niet kunnen weten en dat ik ook niet alle ongemakken van hun job ken.
Maar vandaag was het net even teveel. Na een namiddag met hangerige /overdrukke pubers moest ik de voetgangersrij oversteken aan de kerk. Ik stond nog met de fluojas en het verkeersbord in het midden van de straat,terwijl er een volgende rij kinderen in aantocht was. Toch kon een ongeduldige vrouwelijke chauffeur (wiens kinderen ooit bij ons op school zaten en voor wie geen trap veilig genoeg , geen slot stevig genoeg kon zijn) niet wachten en ze trapte op het gaspedaal en reed zomaar door, net niet de zoom van mijn rok rakend.Dat de kinderen erop vertrouwen dat ze blindelings kunnen oversteken zolang ik daar in het midden van de baan sta leek van geen enkel belang. Ik liep nog in mezelf te mopperen om zoveel onvoorzichtigheid en ongeduld toen ik over de speelplaats kwam gewandeld.Of liever…met mijn hakken nogal heftig takkend tegen de tegels…Zag ik daar een woeste papa op mij afkomen met een chronometer in zijn hand. Jawel, een chronometer!! Hij stevende recht op mij af en vloog uit:’Zes minuten over halfvier. Zès!!! Minuten!!! Over!!! Halfvier!!! En de kinderen zijn al weg! Zeg nu nog eens dat dat normaal is. Lui volk!’ Ik stond met mijn voeten aan de grond genageld en zei niks terug.
Maar mijn bloed kookte, nog steeds…om zo weinig respect en om zoveel ongeduld. Ik vraag me af of die beide mensen het zouden pikken als wij hetzelfde ongeduld aan de dag zouden leggen met hun kinderen. Want dat doen wij. Dag na dag. Uur na uur. Iedere minuut. Zonder chronometer.
Fluffbunny
dinsdag 17 mei 2011
Voetballet
Ik had al weken beloofd aan de oudsten van de school dat ze tijdens mijn eerstvolgende middagtoezicht naar de tuin van de pastorij mochten gaan voetballen. Er was telkens iets tussengekomen, maar vandaag was er geen ontsnappen meer aan.(Ik heb al een paar keer een voetbal tegen mijn neus gekregen op de speelplaats en sedertdien ben ik echt niet happig op voetballen op school.) Met een stuk of dertig kinderen gingen we naar de tuin en ze vroegen of ik twee kinderen wilde aanduiden die de ploegen mochten samenstellen.Ik dacht democratisch te zijn door een jongen en een meisje aan te stellen. Van zodra ze begonnen met hun keuzes wist ik dat ik fout was geweest. De jongen koos voor sterke spelers, het meisje voor haar vriendinnen.Die match zou de farce van het jaar worden. De jongens glunderden eerst om het hardst, maar toen ze in de gaten kregen dat het eigenlijk op voorhand al een gewonnen match was vonden ze het eigenlijk niet leuk meer. Boys will be boys, ze willen zelden iets wat hen in de schoot geworpen wordt.
Het spel begon en het was grappig om het contrast te zien, de jongens vlogen er helemaal in, ruw en met een soort moordlust in de ogen, de meisjes elegant en met de pinken in de lucht.Bij het eerste schot zag ik zelfs een knalrood ballerinaschoentje mee de lucht invliegen. Tussen twee passen door slaagden ze er zelfs in een rad te draaien met de benen in de lucht.Bij de mannen moest ik dan weer bewonderend kijken hoe ze de vreemdste kapriolen maakten en in zweefvlucht met een toegelaten lichaamsdeel de bal wisten te raken. Ik ken echt helemaal niks van voetbal maar amuseerde me kostelijk. Er werden om de haverklap rauwe kreten uitgestoten, klinkend als “ènsj” en “corner”. Opeens riepen ze eensgezind iets van “balvoordeel”. Nu kan ik mij bij het woord balvoordeel niet echt iets voorstellen. Mijn spontane interpretatie is dat Gwyneth Platrow op het bal van de Zwinneblomme balvoordeel zou hebben op Margriet Hermans, maar dat is het vast niet.
Ik had vijftien jaar geleden wel eens gehoopt op een zoon, zelfs van woensdagnamiddagen doorbrengen in een kantine en zondag supporteren bij een match, maar toen ik bij iedere valpartij en iedere tackle bijna een hartinfarct kreeg was ik blij dat die beker aan mij voorbij was gegaan. Begrijp mij goed, ik vind het prachtig hoor…maar dit voetballet was weer voldoende voor de rest van het schooljaar. Ze mogen hun goddelijke gang gaan buiten de schooluren, met hun papa’s aan de kant van het veld.
Fluffbunny
zondag 15 mei 2011
Divertimento...voor Inge
Een week of twee geleden liet mijn beste vriendin me weten dat ze voor het eerst als soliste moest optreden bij het kamerorkest Divertimento.Nu hoor ik dat ensemble erg graag en wou ik ook absoluut dit belangrijk optreden van Inge niet missen.Vandaag was het dus zover…we gingen ruim op tijd naar de kapel van Onze Lieve Vrouw ten Doorn en gingen op de eerste rij zitten.
Ik genoot onder het wachten op het concert van de fraaie kapel, helemaal gerestaureerd en bijzonder mooi. Er kwamen een heleboel herinneringen in me op aan mijn schooljaren, toen we hier maandelijks de mis moesten bijwonen. En ook aan mijn allereerste klassieke concert, niet toevallig van Divertimento…een jaar of dertig geleden. Ik keek even op het programma en las tot mijn verbazing dat het hun afscheidsconcert was…na 33 jaar houden ze op…gebrek aan jong bloed, aan muzikanten, aan financiële middelen…
In één tel was ik dertig jaar terug, een vijftienjarig meisje dat voor het eerst naar een concert mocht…ik had mijn parka en mijn jeans voor de gelegenheid opgeborgen en droeg een nette broek en een nieuwe lange jas.Dat hoorde toen nog zo. Ik zat in diezelfde kapel toen de leden van het orkest gingen zitten, de mannen in zwart pak en de vrouwen in een witte bloes en een lange zwarte rok. Eerst stemden ze hun instrumenten, een geluid waar ik altijd van ben blijven houden. En toen…zetten ze het Canon van Pachelbel in. Ik vergeet nooit hoe al mijn haar rechtop kwam en ik kippenvel kreeg bij die zuivere klanken. Ik zag mijn vriendin zitten en was fier dat ze daar een deel van uitmaakte. Ik had alle stapjes in haar vioolcarrière meegemaakt, uren geluisterd of een boek gelezen of getekend terwijl zij toonladders speelde en notenleer studeerde. Op dat moment maakte die muziek zo een indruk op mij dat ik jarenlang heel regelmatig concerten bijwoonde…ofwel om te supporteren voor Inge ofwel samen met haar om naar een ander orkest te gaan luisteren. Prachtige uren van muzikale vervoering. Nog steeds heeft klassieke muziek die bedwelmende invloed op mij.
Vandaag dus, zoveel jaren later was ik opeens heel nostalgisch en ontroerd.Toen ik het eerste stuk hoorde met twee hobosolistes dacht ik aan mijn prille jeugdliefde voor de toenmalige hoboïst van Divertimento en ik zag ze slechts spelen door een waas van tranen. Met mijn hoofd naar achteren om de tranen tegen te houden luisterde ik verder.
Toen kwam de dame die de bindteksten las bij de microfoon en kondigde ze mijn vriendin aan en huldigde ze haar voor haar jarenlange engagement en inzet voor de groep. De krop die ik al in de keel had werd zo mogelijks nog groter toen ik Inge zag verschijnen, met haar nieuwe altviool en de rok die ze gisteren nog speciaal had gemaakt…ik zat met mijn duimen achter mijn handtas omhoog en luisterde gespannen. Ze zette de eerste zuivere tonen in en ik keek naar haar en naar haar zoon die rechtover haar zat, een mooie jonge cellist die een blik van verstandhouding wisselde met zijn moeder. Ik zag haar dochter en haar jongste zoon die in het publiek met een stralende blik naar hun moeder luisterden. En ik gaf de strijd tegen de tranen op, ik liet ze gewoon stromen…me niks meer aantrekkend van mijn rode neus (ach wat…kleurde goed bij mijn rokje) en mijn uitgelopen mascara. Muziek is er om te ontroeren en ontroerd te worden.
Alsof het nog niet genoeg was, speelde haar oud-vioolleraar het volgende stuk als solist. Een gigantisch mooi werk : “Meeting With A Friend” (what’s in a name) van Georgs Pelecis. De cirkel was rond en de ontroering compleet.
En ik was dankbaar…voor de muziek, voor de levenslange vriendschap, voor de schoonheid en de ontroering.
Fluffbunny.
zaterdag 14 mei 2011
Van winkeljuffen en arrogantie.
U kent ze vast allemaal, het soort winkeljuffen dat men vooral in kledingszaken van een keten aantreft : mijn tienerdochters noemen ze ‘ airwijven’. Te veel make up, te lang onder de zonnebank en als onmisbaar attribuut : de kauwgum.Als ik al eens in zo’n winkel verdwaald raak, speur ik altijd eerst naar het mollige verkoopstertje met de onzekere blik om haar dan te overspoelen met een overvloed aan vriendelijkheid, meestal is dat niet alleen een garantie voor een prima bediening, maar na afloop hebben zowel de verkoopster als ikzelf weer een goed gevoel.When I do good, I feel good; when I do bad, I feel bad, and this is my religion. OK, die heb ik van Abraham Lincoln maar het is wel een gezonde houding.
Toch kan ik er soms niet aan ontsnappen en komt zo’n geverfde pop op me af en zegt met een blik die me vertelt dat ze me (indien verrast op een biologietoets) zou indelen bij de orde van de zeekoeien en dat ze helemaal geen zin heeft om me te helpen :’Kannukusomshelpen?’ Mijn slechtere ik wil dan antwoorden:’Soms wel maar nu liever niet’,maar ik begin te blozen, voel me te zwaar, te oud en te bebrild en zeg:’Ik zoek een jeans, een hoog model, niet zo één dat laag op de heupen hangt’
Misprijzende blik – fossiel! – geïrriteerd gekauw op de kauwgum – draaiende ogen naar gelijkaardig geblondeerde collega :’Tja, ik weet niet of dat nog in de collectie zit! Maar ik wil wel eens kijken…(Ik wil eigenlijk niet,maar goed, mijn baas ziet me misschien door de bewakingscamera.)’
‘Welke maat moet dat zijn?’ (Minachtende blik op mijn heupen)
‘Maat 40 denk ik, maar ik weet niet zeker hoeveel dat is in jeansmaten.’
‘Je zou best een stretchmodel nemen,madam…’ (Zucht, 1-0 voor het airwijf)
Vervolgens begint ze verveeld tussen de stapels jeansbroeken te grabbelen met haar gelnagels, ondertussen lustig verder kwekkend met haar collega over het liefdesleven van hun kennissenkring. Ik zie de stapel jeansbroeken die a) te klein zijn en b) het verkeerde model hebben wegens toch low waist ondanks mijn uitdrukkelijk verzoek groeien en het zweet breekt me uit.
‘Hier,probeer die al eens!’ waarop ze me richting pashokjes duwt om verder te gaan afspreken wat ze zaterdagavond zal aantrekken.
Ik adem diep in , borstademhaling en geen buikademhaling want ik moet me in een jeans wurmen waarvan een golden retriever al ziet dat het maat 36 is en dus te klein voor mij. Dan steek ik doodongelukkig en gegeneerd mijn hoofd uit het pashok om te vragen of er een groter model is in maat 40 maar de verkoopster staat ondertussen te veraf om me te horen als ik mijn maten niet door de winkel schreeuw. Nu heb ik twee opties : of ik kleed me weer om en ga het haar gekleed in mijn eigen spullen vragen of ik loop door de winkel met een stuk blote buik zichtbaar wegens een niet te sluiten rits. De laatste keer dat ik dat deed zag ik de beide verkoopsters samenzweerderig lachen (‘we hebben ze nogal liggen!’) en probeerde ze nog eens met een maat 38.
Op dat moment is bij mij de maat vol (maat 40 dus). Ik zet mijn veren op, trek mijn eigen kleren aan, kom het pashok uit en geef haar de stapel jeans terug en zeg:’ Er is geen enkele jeans bij die past. Ik zou zeggen, ik kom later wel eens terug maar dat ga ik vooral niet doen. Ik ga gewoon ergens anders, waar ze hun werk graag doen.’
(Bekentenis : dit is wat ik al altijd zou willen doen. De waarheid is dat ik me verontschuldig voor het ongemak, ik de broeken netjes opgeplooid teruggeef en zeg dat ik het jammer vind en dat ik wel eens terugkeer en ik neem me voor om ze eens flink van repliek te dienen in een blogje.)
Het zal ze leren. Airwijven!
Fluffbunny
vrijdag 13 mei 2011
Van het Lam Gods en Texelse lammetjes
Dit jaar kwamen voor de vierde keer een buslading Texelse schoolkinderen van 11-12 jaar bij ons op school voor drie dagen. Het jaar daarop gaan wij dan drie dagen verblijven tussen de schapen, de garnalenkoters, de zeehonden en strandjutters.
Aangezien wij hier in Oost-Vlaanderen echt niet kunnen concurreren qua natuurschoon met de Texelse pracht, kiezen wij voor een duik in de Middeleeuwen.We starten met een spel om het van page tot schildknaap en ridder te brengen en ondertussen het ijs te breken en de tweede dag staat een uitgebreid bezoek aan Gent op het programma.
Gisteren was het dus weer zover. De Nederlandse kinderen zijn over het algemeen bij de eerste indruk nogal mondig en bijdehand, terwijl onze oervlaamse pubers een beetje tijd nodig hebben om te ontdooien. Ik had het genoegen om het eerste half uur te moeten rondleiden in de Sint-Baafskathedraal. Nu ben ikzelf iedere keer weer ontroerd door de pracht van dat gebouw, maar ik vreesde het ergste van de 9 aan mij toevertrouwde kritische pubers. Maar wat had ik me vergist…van zodra ze de deuren van de kathedraal openden,vielen hun monden open van verbazing en bewondering.De grootste van het stel (voor wie ik het meest mijn hart had vastgehouden) zei:’Ju-uuf, ik heb nog nooit zoiets prachtigs gezien!’ en wou met haar fototoestel aan de slag. Ik zei dat het eigenlijk niet mocht, er hingen overal verbodsbordjes. Met een lichtjes verongelijkte blik stopte ze het cameraatje weg en bleef bij ieder praalgraf, bij ieder schilderij, bij uitbreiding zelfs bij een banaal wijwatervat of een offerblok even verrukt reageren en vragen stellen.Vooral het Lam Gods en het mysterie van het verdwenen paneel van de rechtvaardige rechters boeiden haar enorm. Toen we echt moesten afronden omdat de gids in het belfort op ons stond te wachten, vonden ze het alle 9 doodjammer. Ik kon mijn geluk niet op met zo’n groepje, want ik had het wel al anders meegemaakt.Bij een vorige editie van de uitwisseling hadden een paar van de Texelaars het nodig gevonden om onze leerlingen te leren jumpen in Sint-Baafs.
Na een anderhalf uur durende speurtocht in en om het belfort en een lange middagpauze op het Sint-Baafsplein in de zon gingen we naar het Gravensteen waar 3 gidsen ons opwachtten.
De iets jongere en beschikbare vrouwelijke collega’s zetten een spurt in naar de bink-gids, een six-packridderexemplaar. De mannelijke collega’s namen de jonkvrouwe met een brilletje en voor mijzelf en de Nederlandse juf bleef er een rijper exemplaar met een zeer norse blik over.
Hij keek even argwanend naar de spelende kinderen en siste tussen zijn tanden tegen mij:’Hm,Hollanders zeker?Dat wordt weer gezellig.” De man had er duidelijk niet veel zin meer in. Ik zei maar niks en dacht:’Wacht jij maar even af, nurks.’
Hij begon met een uitleg over ‘bereidheid tot het meespelen van een droom’ maar ik zag dat hij er weinig vertrouwen in had. Maar de kinderen gaven zich onvoorwaardelijk over aan de droom en gingen helemaal mee in zijn verhalen, leerden buigen als een stoere ridder en een révérence maken als een hoofse jonkvrouw, griezelden in de folterkamer, luisterden met open monden in de wapenzaal…
Mijn neus krulde van pure vreugde omdat ik de man gaandeweg zag capituleren voor de Texelse lammetjes…bijdehand maar puur en open.Bij het einde van de rondleiding was hij zelfs zo tevreden over de groep dat hij een paar van zijn trucs verklapte en ze nog een extra chocolaatje gunde.
’s Avonds was er een heus middeleeuws feest bij ons op school, compleet met een valkenier en eten met de handen…
Het team (dat op een podium aan een eretafel zat) was verkleed in gehuurde kostuums. De directie als burchtheer en burchtvrouw, mijn vrouwelijke collega’s als hofdames of wulpse boerinnetjes, de mannen als hofnar of ridder en zelfs beul maar voor mij hadden ze niks beters gevonden dan een bisschoppenkostuum,jawel… Ik kan niet zeggen dat ik dat een genoegen vond, maar met een pokerface trok ik het geslachtsloze wijde pak aan en zette de mijter op.
Toen kwam de Texelse beul naar me toe en zei:’De Texelse kinderen zijn erg dol op je!’ en ik wou in mijn naïeve enthousiasme even vriendelijk terug zijn en sprak gevleid:’De bisschop is ook dol op de Texelse kinderen!’ waarop iedereen heel hard moest lachen. Oops,I did it again.
Nu ja, het was geen hoogdag dus ze konden gerust zijn.
Fluffbunny.
donderdag 5 mei 2011
Monniksgieren...
Een paar jaar geleden gingen we op een zomerse zondag naar het Boudewijnpark, de meisjes waren nog jong en vonden dat soort zondagse uitstapjes geweldig. Ikzelf was altijd tevreden van zodra er ook maar een half dier te bespeuren viel op zo’n tripje.Rond drie uur was er een roofvogelshow, iets wat me wel de moeite leek voor de kinderen. Bij de aanvang van de voorstelling kregen we een paar veiligheidsinstructies omdat er toch wel ‘gevaarlijke’ roofvogels aan zouden deelnemen. Toen het spektakel al even bezig was, kondigde de valkenier (of hoe noem je zo iemand die met een leren handschoen vogels stukjes dode muis laat opeten ter amusement van toeristen?) aan dat er vervolgens een zeer grote gier losgelaten zou worden. Of iedereen zeer rustig zou willen blijven zitten… Dat hoefden ze me geen twee keer te zeggen, aangezien ik al een beetje kippenvel kreeg bij het zien van de geanimeerde gieren uit Junglebook. Maar de gier was nog maar goed en wel bevrijd van de ketting of hij zette linea recta koers naar mijn rug. Toen hij daar landde keek iedereen verwonderd/verschrikt/angstig…zelfs de valkenier was er niet echt gerust in. Ik bleef roerloos zitten, doodsbang dat die gier zijn scherpe snavel in mijn blote rug zou zetten. De vogel zelf bewoog heel behoedzaam, probeerde zijn grip niet te verliezen en ik voelde zijn klauwen door mijn huid dringen…niet om mij pijn te doen maar door zijn gewicht.Ik heb geen idee hoe lang de gier daar bleef zitten , het leek erg lang maar waarschijnlijk duurde het maar een paar seconden. Plots voelde ik een lichte druk op mijn schouderbladen en zette hij zich af en vloog weer naar waar hij hoorde te vliegen.
Na deze ervaring kreeg het verhaal een plaats in de reeks anekdotes die je wel eens vertelt op een feestje of in een gezelschap waar iedereen om het hardst straffe verhalen vertelt. Tot ik het onlangs beschreef aan een vriendin die heel dicht bij de natuur staat. Zij vond dit toch wel betekenisvol en schonk me bij haar eerstvolgende bezoek een mooie gierenveer om redenen die ik teveel koester om aan papier of pc-scherm toe te vertrouwen. Hoedanook…het verhaal liet me niet meer los.
Deze week had ik een snipperdagje, zomaar een vrije maandag tegelijk met mijn jongste dochter.Om dit te vieren trakteerden we onszelf op een dagje Antwerpse zoo. Na de verplichte (maar leuke) nummers (apen,Kai Mook,jaguars) gingen we bij de grote vogels kijken. Daar zat een koppel monniksgieren dat net een nest aan het uitbroeden was. Er hing een bordje met het verzoek om stil te zijn en ook een paar grotere borden met uitleg over de herkomst en de bedreiging met uitsterven van deze imposante dieren. Ik las het met belangstelling en ging opnieuw kijken naar die beangstigende kolossen…me lichtjes ergerend aan de klassen schoolkinderen die kwetterend het verzoek om stilte negeerden.De gieren zelf leken er zich allerminst aan te storen, de één bleef rustig bij het nest,de ander zat stoïcijns voor de tralies en liet alles aan zich voorbij gaan.
Zoals ik wel vaker doe, hardop of in gedachten…begon ik tegen de monniksgieren te praten, vind het gerust belachelijk…ik ben allang te oud om me daar nog druk om te maken. Ik zei dat ik hoopte dat hun jong gezond zou geboren worden en dat ik nog veel meer hoopte dat hun soort niet zou uitsterven en ik zei zoveel meer zonder woorden…met mijn handen geopend en mijn ogen gesloten. Toen ik mijn ogen weer open deed, zaten alletwee de gieren vlak voor mij, allebei met hun vleugels helemaal wijd uitgestrekt, op volle spanwijdte…ik wist niet wat ik zag.Ze zaten heel rustig maar indrukwekkend groot en mooi en keken met hun kopje een beetje zijdelings gedraaid naar mij. Ik had geen woord luid gezegd, ik had alles alleen gedacht en toch stonden ze daar…als gevleugelde engelen. Mijn dochter was net zo sprakeloos als ik …
Ik weet niet wat het is met die gieren, ik weet niet hoe die tranen opeens in mijn ogen stonden…ik weet alleen dat er iets is wat mijn verstand te boven ging maar mijn hart niet.
Fluffbunny ♥
Abonneren op:
Posts (Atom)